1.1A: Je kunt uitleggen op welke manier de
grondwetswijziging van 1848 tot stand kwam.
1.1B: Je kunt uitleggen hoe de grondwetswijziging van 1848 ervoor zorgde dat Nederland een constitutionele monarchie met een parlementaire democratie werd.
1.1C: Je kunt uitleggen op welke manier het politieke stelsel van Nederland werkt.
1.1D: Je kunt uitleggen waarom het parlement ministers kan dwingen tot aftreden aan de hand van de Luxemburgse kwestie.