10.2 en 10.3 verteringsstelsel kort

Doelstelling 10.2 en 10.3 

- Je moet de organen van het verteringsstelsel kunnen noemen met hun functies en kenmerken

- Je moet de verteringssappen kunnen noemen met hun functies
! meeste staat in Binas 82 C, E, F. 

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Doelstelling 10.2 en 10.3 

- Je moet de organen van het verteringsstelsel kunnen noemen met hun functies en kenmerken

- Je moet de verteringssappen kunnen noemen met hun functies
! meeste staat in Binas 82 C, E, F. 

Slide 1 - Tekstslide

10.2 Verteringsstelsel
Door welk van deze organen van het verteringsstelsel loopt geen voedsel, maar spelen wel een belangrijke rol in het verteringsproces?

Slide 2 - Tekstslide

Vertering: intracellulair of extracellulair? 
  • - fagocytose, voedings-vacuole, lysozym 
  • - secretie van blaasjes met enzymen (gemaakt met...
  • ..eiwitsynthese

Slide 3 - Tekstslide

Waarom gebit?
Dit is voor de mechanische vertering

Slide 4 - Tekstslide

Oppervlaktevergroting
!!! belangrijk begrip, komt op 3 verschillende manieren
terug bij vertering

Slide 5 - Tekstslide

In de mond
  • mechanische vertering

  • Ook startpunt
    chemische vertering (in speeksel zitten koolhydraat verterende enzymen) 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slikreflex
Als je slikt:

* Huig sluit de neusholte af
* Strotklep sluit de luchtpijp af

Slide 8 - Tekstslide

Peristaltiek
Lengtespieren & kringspieren 

Zie binas 82C voor de spieren

Slide 9 - Tekstslide

*HCl = sterk zuur
Slijm
Enzymen
kringspier  =
(net zoals anus)
 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Leversap = gal
Lever maakt gal

GALzouten emulgeert:
grote vetdruppels tot kleine vetdruppels

-->
hierdoor groter oppervlak 
-->

LIPASE verteert:
vetmoleculen tot glycerol en 3 vetzuren
- Geen enzymen! 
- Wel afbraakproduct rode bloedcellen (billirubine) en cholesterol. 

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 13 - Tekstslide

10.3 Enzymen
Chemische vertering
Waarom nodig?

Slide 14 - Tekstslide

Voedingsstoffen die verteerd moeten worden 
(kleiner maken):

Eiwitten
Vetten
Grotere koolhydraten 
(= di-/polysacharides)
Voedingsstoffen die NIET worden verteerd 
(al klein genoeg):

Vitamines
Mineralen (= zouten)
Water
 Kleine suikers 
(= mono-sacharides)

Slide 15 - Tekstslide

8.2 en 10.3 Enzymen
Chemische vertering
  • In verteringssappen
  • Helpen met vertering voedingsstoffen 
  • Amylase/maltase: zetmeel -> glucose
  • Pepsine/peptidase: eiwit -> aminozuren
  • Lipase: vetten -> glycerol en vetzuren
*verdere uitleg zie boek

Slide 16 - Tekstslide

Enzymen
  • In verteringssappen
  • Helpen met vertering voedingsstoffen 
  • Amylase/maltase: zetmeel -> glucose
  • Pepsine/peptidase: eiwit -> aminozuren
  • Lipase: vetten -> glycerol en vetzuren

Slide 17 - Tekstslide

Enzymen
(Zie BS 8.2 enzymen)
Door enzymen kunnen wij, bij lage temperaturen, stoffen afbreken (dissimilatie) of opbouwen (assimilatie).

Enzymen zijn eiwitten.

Naamgeving: substraat +  - ase
vb. Lactase


Slide 18 - Tekstslide

Enzymen
Enzymen hebben een optimum temperatuur (en zuurgraad).

Waarom gaat het katalyseren langzamer bij een hogere/ lagere temperatuur/pH ?




Slide 19 - Tekstslide

10.3 Chemische vertering 

Slide 20 - Tekstslide