H6.1 - Licht en kleur

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

H6 - Licht en Kleur                        

Hoofdstuk 6

6.1 - Licht en kleur

6.2 - Reflectie en verstrooiing

6.3 - Spiegelbeelden

6.4 - Infrarood en ultraviolet 

Lesdoelen 6.1

-De leerling weet het verschil tussen natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen en kent daarbij een aantal toepassing

-De leerling weet uit welke kleuren het spectrum bestaat

-De leerling kan het begrip ''diffuus'' uitleggen

-De leerling kan vertellen waarom objecten een bepaalde kleur zijn

Lichtbronnen

Natuurlijke lichtbronnen -> lichtbron uitkomstig vanuit de natuur

Kunstmatige lichtbronnen -> Lichtbron die door de mens is gemaakt

kunstmatig of natuurlijk

We maken onderscheid tussen natuurlijke lichtbronnen en kunstmatige lichtbronnen.

kunstmatige lichtbron:  bijv. gloeilamp, TL-buis, LED lampje, kaars

Natuurlijke lichtbron:  bijv. de zon en sterren, vuur, bliksem, glimwormen

Glimworm

Licht

Introductie licht

lichtstralen

Demonstratie

Wit licht bestaat uit allemaal verschillende kleuren 

Dit heet het kleurenspectrum. Eigenlijk zijn de kleuren een beetje ''verborgen'' in het witte licht. Met een spectroscoop kun je de kleuren die in het licht ''verborgen'' zitten zien

Kleurenspectrum

Kleurenband met de kleuren rood-oranje-geel-groen-blauw - Indigo-violet.

Zwart shirt in de zomer?

In de vorige paragraaf hebben we gezien hoe wij kleuren kunnen zien. 

Check je kennis

Welke kleur is het licht dat komt van de zon?

1. Wit
2. Geel
3. Oranje

De rood wit blauwe (Nederlandse) vlag wordt bekeken onder rood licht. Welke kleuren zie je?

1. Rood wit blauw
2. Rood zwart zwart
3. Zwart blauw blauw
4. Rood rood zwart

Het object uit de afbeelding is een .......

1. Natuurlijke lichtbron
2. Kunstmatige lichtbron
3. Geen lichtbron

Een rode jurk wordt beschenen met geel licht. Welke kleur lijkt de jurk nu te hebben?

1. Rood
2. Geel
3. Oranje
4. Zwart

Je ziet de spectra van drie soorten lampen.
Hoe heet het instrument waarmee je het spectrum van licht zichtbaar kunt maken?

1. lichtbron
2. prisma
3. spectroscoop

Waarmee kun je het spectrum laten zien?

1. Trapezium
2. Driehoek
3. Kubus
4. Prisma

Een witte jurk wordt beschenen met rood licht. Welke kleur lijkt de jurk nu te hebben?

1. Rood
2. Wit
3. Zwart

Een rode jurk wordt beschenen met geel licht. Welke kleur lijkt de jurk nu te hebben?

1. Rood
2. Geel
3. Oranje
4. Zwart

Een blauwe jurk wordt beschenen met wit licht. Welke kleur lijkt de jurk nu te hebben?

1. Blauw
2. Wit
3. Zwart

Een zwarte jurk wordt beschenen met rood licht. Welke kleur lijkt de jurk nu te hebben?

1. Zwart
2. Wit
3. Rood

Welke kleur hoort er niet thuis in het spectrum?

1. Paars
2. Indigo
3. Groen
4. Geel

Opdracht

Maak paragraaf 8.1

Afsluiting

-De leerling weet het verschil tussen natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen en kent daarbij een aantal toepassing

-De leerling weet uit welke kleuren het spectrum bestaat

-De leerling kan het begrip ''diffuus'' uitleggen

-De leerling kan vertellen waarom objecten een bepaalde kleur zijn