Leerjaar 2 H3 HV Formuleren - verband tussen zinnen

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

2 havo
Hoofdstuk 3 
Formuleren (blz. 96)

Slide 2 - Tekstslide

2 Havo
Wat kan de schrijver doen om zijn tekst te verduidelijken?

Slide 3 - Open vraag

2 vwo
Hoofdstuk 3 
Formuleren (blz. 92)

Slide 4 - Tekstslide

2 vwo
Noem van zin 1 (A) de woorden die het voorbeeld vormen en (B) de woorden die het voorbeeld aankondigen. Noteer het zo:
A=
B=

Slide 5 - Open vraag

2 vwo
Noem van zin 2 (A) de woorden die het voorbeeld vormen en (B) de woorden die het voorbeeld aankondigen. Noteer het zo:
A=
B=

Slide 6 - Open vraag

2 vwo
Noem van zin 3 (A) de woorden die het voorbeeld vormen en (B) de woorden die het voorbeeld aankondigen. Noteer het zo:
A=
B=

Slide 7 - Open vraag

Lesdoel
Ik kan/weet:
signaalwoorden gebruiken om verbanden tussen zinnen aan te geven.

Ik kan mijn tekst aantrekkelijker en duidelijker maken door het gebruik van voorbeelden.

Slide 8 - Tekstslide

Verbanden
Zinnen en alinea's staan niet zomaar achter elkaar. Vaak is er een verband binnen zinnen en/of tussen de zinnen en/of alinea's. 

Verband binnen/tussen zinnen = zinsverband
Verband tussen alinea's = alineaverband 

Slide 9 - Tekstslide

Hoe herken je verbanden tussen zinnen?


  1. Let op de signaalwoorden als je een tekst leest! De signaalwoorden zeggen: Let op! Er komt nu een verband aan.
  2. Lees het stukje tekst goed. Onderstreep signaalwoorden.
  3. Bedenk steeds: bij welk verband hoort het signaalwoord. Welk verband kan het zijn?
  4. Lees de zinnen in de tekst nog een keer. Bedenk of het verband klopt.

Slide 10 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband of tekststructuur

je te maken hebt.

Slide 11 - Tekstslide

Signaalwoorden

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

VOORBEELD OPSOMMING

Herken je aan signaalwoorden zoals:

  • ten eerste, ten tweede, ten slotte
  • om te beginnen
  • ook (nog)
  • verder
  • en
  • dubbele punt (:)
  • liggende streepje (-)
  • getallen (1, 2, 3)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

 VOORBEELD TEGENSTELLING

herken je aan signaalwoorden zoals:

  • tegenover
  • maar
  • hoewel
  • echter
  • toch
  • aan de ene kant ... aan de andere kant



Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

VOORBEELD  TOELICHTING

Herken je aan signaalwoorden zoals:

  • bijvoorbeeld
  • zo
  • zoals
  • denk aan
  • neem nou
  • onder andere


Slide 18 - Tekstslide

Signaalwoorden:
Eerst, daarna, vervolgens horen bij:
A
Opsommend
B
Tegenstellend
C
Chronologisch
D
Toelichtend

Slide 19 - Quizvraag

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
opsomming
tegenstelling
voorbeeld / toelichting
echter
maar
ook
zoals
daarnaast
zo

Slide 20 - Sleepvraag

Ik kan signaalwoorden gebruiken om verbanden tussen zinnen aan te geven
A
Ja
B
Ik moet nog wat oefenen.
C
Nog niet.

Slide 21 - Quizvraag

3) Al snel verschenen er allerlei video's op sociale media waarin tieners vertellen dat ze zich hebben aangemeld voor de rally, maar om de een of andere reden 'helaas' niet kunnen gaan. 'Ik heb me geregistreerd maar ik kan niet gaan, want ik moet mijn gekko uitlaten die dag,' aldus een sarcastische TikTok-gebruiker. 'Wat verschrikkelijk, want als meer mensen dit zouden doen dan zijn er heel veel lege plekken.'

Vraag) Sleep het groene blokje naar een signaalwoord voor tegenstelling. Het is mogelijk dat er meerdere signaalwoorden voor tegenstelling in de tekst staan, maar je hoeft het blokje maar naar 1 te slepen. 

Slide 22 - Sleepvraag

5) De actie wordt volop gevierd op sociale media, onder de noemer 'best senior prank'; de beste examengrap. Intussen weerspreekt Trumps campagneteam bij de neus genomen te zijn. "Registreren kan alleen met een geldig telefoonnummer," aldus een woordvoerder. Volgens het campagneteam zijn 'tienduizenden' nep-aanmeldingen gewist. 

Vraag) Sleep het groene blokje naar een signaalwoord voor chronologie. Het is mogelijk dat er meerdere signaalwoorden voor chronologie in de tekst staan, maar je hoeft het blokje maar naar 1 te slepen. 

Slide 23 - Sleepvraag

Einde LessonUp.
Berg jouw telefoon op in de telefoonzak/tas.

Slide 24 - Tekstslide