H4 WA Hfst 2.2

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning van de les
  • Terugblik naar de leerdoelen van de vorige les
  • Uitleg leerdoelen deze les
  • Werken aan je huiswerk en eventuele vragen stellen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen van de vorige les
Paragraaf 2.1: De onderzoeksvraag
  • Ik kan de centrummaten (gemiddelde, modus en mediaan) bepalen.
  • Ik kan frequentietabellen en staafdiagrammen aflezen.
  • Ik weet hoe de fasen in de statistisch onderzoek lopen.
  • Ik weet wanneer een steekproef een goede steekproef is.
  • Ik weet wat een steekproef- en populatieproportie is.



Slide 3 - Tekstslide

De populatie van 192 leerlingen op 4 havo heeft moeten kiezen voor wiskunde A, B of geen wiskunde.
De populatieproportie van leerlingen die geen wiskunde hebben gekozen is 0,188. Hoeveel leerlingen zijn dat?

Slide 4 - Open vraag

Een bedrijf wil weten hoe bekend het is en laat daarvoor onderzoekers rond etenstijd aanbellen bij mensen thuis om hen vragen te stellen.
Waarom is dit geen goede steekproef?
A
Het is niet representatief
B
Het is niet aselect
C
Het is niet voldoende groot

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoelen van deze les
Paragraaf 2.2: Data verzamelen
  • Ik weet wat statistische variabelen zijn.
  • Ik kan statistische variabelen onderverdelen in kwantitatieve of kwalitatieve variabelen.
  • Ik kan kwantitatieve variabelen onderverdelen in continue of discrete variabelen.
  • Ik kwalitatieve variabelen onderverdelen in nominale of ordinale variabelen.



Slide 6 - Tekstslide

Ik weet wat statistische variabelen zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Ik kan statistische variabelen onderverdelen in kwantitatieve of kwalitatieve variabelen.
Kwantitatief:
- Vaak getallen (kwantiteit betekent hoeveelheid)
- Kun je mee rekenen, gemiddelde betekend iets

Kwalitatief:
- Vaak woorden (kwaliteit betekent eigenschap)
- Kun je niet mee rekenen

Slide 8 - Tekstslide

Geef een vb van een kwantitatieve statistische variabele

Slide 9 - Woordweb

Geef een vb van een kwalitatieve statistische variabele

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Tekstslide

Continu of discreet
Kwantitatieve variabelen kunnen continu of discreet zijn. 

Een continue variabele kan alle waarden op een interval aannemen. Je kunt de mogelijke waarden van een continue variabele voorstellen door een aaneengesloten (continue) lijn. Bijvoorbeeld lichaamslengte.

Een discrete variabele neemt alleen bepaalde waarden aan. De mogelijke waarden van een discrete variabele kun je voorstellen met losse punten. bijvoorbeeld rapportcijfers. 

Slide 12 - Tekstslide

In opgave 6 kwamen de onderstaande kwantitatieve statistische variabelen voor. Bepaal of ze continu of discreet zijn.
Continu
Discreet
Temperatuur
Aantal kinderen

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Tekstslide

Ordinaal of nominaal
Kwalitatieve variabelen kunnen ordinaal of nominaal zijn. 

Bij ordinale variabelen kun je een logische volgorde vastleggen, bijvoorbeeld van klein naar groot of de kledingmaten s/m/l/xl.

Bij nominale variabelen kun je geen logische volgorde vastleggen, bijvoorbeeld haarkleur of automerk.

Slide 15 - Tekstslide

In opgave 9 kwamen de onderstaande kwalitatieve statistische variabelen voor. Bepaal of ze ordinaal of nominaal zijn.
Ordinaal
Nominaal
Geslacht
Beoordeling

Slide 16 - Sleepvraag

Huiswerk voor de volgende les:
Zorg dat je de volgende leerdoelen beheerst:
  • Ik weet wat statistische variabelen zijn.
  • Ik kan statistische variabelen onderverdelen in kwantitatieve of kwalitatieve variabelen.
  • Ik kan kwantitatieve variabelen onderverdelen in continue of discrete variabelen.
  • Ik kwalitatieve variabelen onderverdelen in nominale of ordinale variabelen.

Maak hiervoor minimaal de opgaven 23, 26, 29 van paragraaf 2 van hoofdstuk 2.





Slide 17 - Tekstslide