grammaire H (het bezittelijk voornaamwoord)

Focusleren + overhoring
Français en classe
Je kunt vertellen wat van jou is of van een ander
Au travail
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Focusleren + overhoring
Français en classe
Je kunt vertellen wat van jou is of van een ander
Au travail

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Focusleren
Chapitre 3
être (page 131)
werkwoorden -er (pages: 93) 

timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overhoring

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Français en classe
1. Tu as un chien* ?


2. Quelle heure est-il ?
3. Tu as quelles matières le mardi ?         Le mardi, j'ai .......
4. Quelle est ta matière préférée ?           Ma matière préférée c'est .......
5. Tu aimes le français ? 


Je ne sais pas                 
[zju nuh sè pa]
timer
5:00
  • Oui, j'ai un chien. [wie zjee un sjèhn]
  • Non, j'ai un chat.
  • Non, je n'ai pas d'animal. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

tante
tantes
père
oncle (m)
mère
soeurs
frères
porte (v)
adresse (m)
mon
ma
mes

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (mijn) tante
A
ma
B
ta
C
mon
D
son

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) soeur
A
sa
B
ton
C
son
D
ta

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) mère
A
ton
B
ta
C
son
D
sa

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) père
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) oncle
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord. Let op enkelvoud of meervoud!

_________ (jouw) oncles
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) soeurs
A
sa
B
ton
C
son
D
ses

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) frères
A
sa
B
ton
C
ses
D
son

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Regarde dans ta  "chemise", derrière la feuille verte!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (uw) mère
A
nos
B
votre
C
notre
D
ta

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) oncle
A
leur
B
tes
C
son
D
ses

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) oncles
A
leur
B
tes
C
leurs
D
ses

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (onze) mère
A
nos
B
notre
C
votre
D
vos

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (hun) oncles
A
leur
B
leurs

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Attention!
* mijn vriendin -> ma amie v (klinkerbotsing) -> mon amie

* jouw school -> ta école (klinkerbotsing) -> ton école 

* zijn / haar verhaal -> sa histoire v (stomme 'h') -> son histoire 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (mijn) amie v
A
ma
B
mon
C
ta
D
ton

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) école v
A
sa
B
son
C
mon
D
ma

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan het bezittelijk
voornaamwoord
gebruiken
A
🥰
B
🙂
C
🤔

Slide 26 - Quizvraag

grammaire 'het bezittelijk voornaamwoord' | bron H page 126
Au travail
page 124
30c beantwoord de vragen in het Nederlands
30d vertaal de onderstreepte woorden in het Nederlands
30e kies het juiste woord

31a vul mon ma of mes in
31b vertaal in het Frans

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies