TotaalChapter3

Chapter 3
word order
present perfect
words
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Chapter 3
word order
present perfect
words

Slide 1 - Tekstslide

Word order, p. 116

Slide 2 - Tekstslide

Wie doet wat waar wanneer?
             O              ww              lv             plaats                    tijd

Slide 3 - Tekstslide

EXAMPLE:
Peter liep vanmiddag samen met Patrick naar zijn huis.
Peter walked together with Patrick to his house this afternoon.

Slide 4 - Tekstslide

Stappenplan
1. onderwerp                         WIE
2. werkwoord(en)               DOET
3. lijdend voorwerp            WAT
4. plaats                                  WAAR
5. tijd                                        WANNEER

De tijd kan ook aan het begin van de zin worden gezet!

Slide 5 - Tekstslide

Woordvolgorde: Klopt de zin?
I always swim on Saturdays here.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

all evening - played - football - they

Slide 7 - Open vraag

goes - every year - to Italy - Julia

Slide 8 - Open vraag

the popstar - on - sings - stage - a big

Slide 9 - Open vraag

are going to - scary - watch - a - movie - You

Slide 10 - Open vraag

The - fresh - in - the fridge - apple juice - is

Slide 11 - Open vraag

Gebruik de present perfect:
They .....................(waste) a lot of money.
A
waste
B
wasting
C
have wasted
D
wasted

Slide 12 - Quizvraag

Gebruik de present perfect:
My mother ...........(visit)a lot of countries.
A
has visited
B
visiting
C
have visited
D
visited

Slide 13 - Quizvraag

Gebruik de present perfect:
Brian ..........(play) for this club for 3 years
A
played
B
has played
C
have played
D
played

Slide 14 - Quizvraag

Gebruik de present perfect:
we ..........never.........(want) a new car.
A
wanted
B
has wanted
C
wants
D
have wanted

Slide 15 - Quizvraag

verveeld
A
funny
B
bored
C
hard
D
serious

Slide 16 - Quizvraag

disappointing
A
verdrietig
B
verschikkelijk
C
aantrekkelijk
D
teleurstellend

Slide 17 - Quizvraag

misschien
A
maybe
B
weird
C
silly
D
since

Slide 18 - Quizvraag

verhaallijn
A
episode
B
background
C
opinion
D
plot

Slide 19 - Quizvraag

customer
A
kostuum
B
gebruik
C
klant
D
directeur

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide