Werkwoordspelling sleeptoets

Is het werkwoord sterk (klankveranderend) of is het zwak (klankvast?) Sleep naar het goede kaartje!
Sterk werkwoord
(Klankveranderend)
Zwak werkwoord 
(Klankvast)
wandelen
vinden
lopen
schieten
verven
vliegen
1 / 26
volgende
Slide 1: Sleepvraag
SpellinBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Is het werkwoord sterk (klankveranderend) of is het zwak (klankvast?) Sleep naar het goede kaartje!
Sterk werkwoord
(Klankveranderend)
Zwak werkwoord 
(Klankvast)
wandelen
vinden
lopen
schieten
verven
vliegen

Slide 1 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordspelling oefentoets

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sterk werkwoord
Zwak werkwoord
Zingen
Klappen
Lopen
Reizen
Fietsen
Kijken
Lezen
Spelen

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep het goede werkwoord naar de persoon.
Mijn vader
Ik 
Angela en ik
De kater
rent
rent
ren
rennen

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

't Kofschip-x
zitten de volgende werkwoorden in t' Kofschip-x?
JA
NEE
.
.
.
.
.
.
Luiden
Sporten
Branden
Melden
Planten
Richten

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sterke werkwoorden
Zwakke werkwoorden
Rennen
Ruilen
Bidden
Fietsen
Zijn
Hebben
Bevinden
Zitten

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zwakke werkwoorden
Sterke werkwoorden
Zingen
Lopen
Kijken
Spelen
Klappen
Ruziën

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep het werkwoord naar de juiste tijd.
tegenwoordige tijd
verleden tijd
voltooide tijd
ik vermeed
het geldt
jij bent uitgegleden
hij scoort
wij hielden

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

werkwoord
tegenwoordige tijd hij-vorm
voltooid deelwoord
gebakken
bakken
bakt

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

werkwoord
tegenwoordige tijd hij-vorm
voltooid deelwoord
beantwoorden
beantwoord
beantwoordt

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de werkwoorden in de goede tijd

Tegenwoordige tijd
Verleden tijd
Voltooide tijd
ik sproei
Arwin goot
de kinderen hebben gespot

Slide 11 - Sleepvraag

EDI jij
Sterke werkwoorden
Zwakke werkwoorden
Rennen
Ruilen
Zitten
Fietsen
Drijven
Vangen
Werpen
Prijzen

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het werkwoord in de zin? En wat is het onderwerp? 
Juf Vivian
zit 
op school vandaag.
persoonsvorm
onderwerp

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het werkwoord in de zin? En wat is het onderwerp? 
heeft
persoonsvorm
onderwerp
Het hondje
het bot opgegeten.

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het werkwoord in de zin? En wat is het onderwerp? 
Mijn opa
heeft
een sneeuwbal gegooid.
persoonsvorm
onderwerp

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

geloof
gelooft
geloven
Er staan 4  vier werkwoorden. Maak goede combinaties. 

Hij......................het verhaal van het mooie meisje.
.............Ik dat nou echt? 
De kinderen.................
de juf.

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

werkwoord
persoonsvorm
lidwoord
bijvoegelijk naamwoord
Zelfstandig naamwoord
De 
mooie
boom 
groeit 
snel. 

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden met 
-de / -den
in de verleden tijd
Werkwoorden met
-te / -ten
in de verleden tijd
aanmelden
maken
leren
lachen
slagen
studeren
beleven
kletsen

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de werkwoorden in het juiste vakje.
Zwakke werkwoorden
Sterke werkwoorden
lopen
schieten
raden
knippen
koken
braden
kopen
snuiten
snoeien

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

ik , ...... (t.t)
De kinderen .... (t.t)
Sleep het juiste werkwoord in de juiste rij.
Jij .... (v.t)
De groepen .... (v.t.)
wachten
wachtten
wacht
wachtte

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is het werkwoord sterk (klankveranderend) of is het zwak (klankvast?) Sleep naar het goede kaartje!
Sterk werkwoord
(andere-klank)
Zwak werkwoord 
(zelfde klank)
wandelen
vinden
lopen
schieten
verven
vliegen

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep het goede werkwoord in de zin.
heeft
heb
had
heeft
Papa ... dat zelf gesmeerd.
Ik ... dat ook wel eens gedaan.
Dat ... hij vroeger ook.
Papa ... een broodje kaas.

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

sterke werkwoorden
zwakke werkwoorden
lopen
slapen
pakken
gapen
schrijven
bakken
schijnen
gamen
benutten
klimmen
veranderen

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

geloof
gelooft
geloven
geloven
Er staan 4  vier werkwoorden. Maak goede combinaties. 

Hij......................het verhaal van het mooie meisje.
.............jij haar wel?
De kinderen.................
de juf.

Je moet haar niet.......................

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

sterke werkwoorden
zwakke werkwoorden
roepen
slapen
pakken
gapen
schrijven
schijnen
kammen
benutten
blazen
veranderen
Sleep de werkwoorden naar het juiste vak.

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgens mij snappen we het wel!!!!!!!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies