Week 5 2 HAVO

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programm
Rückblick
      Lernziele
      Grammatik
      • Possesivpronomen
      Schritt 19
      • Aufgabe 1, 2, 3, 4 und 5
      Schritt 21
      • Aufgabe 1, 2 und 4





            Slide 2 - Tekstslide

            Rückblick
            • Was habt ihr letztes Mal gelernt?
            • checken Hausaufgaben







            Slide 3 - Tekstslide

            Lernziele 2H A1
            Ik kan aangeven of iets van mij, jou of van iemand anders is
            Ik kan iemand beschrijven

            Slide 4 - Tekstslide

            Slide 5 - Tekstslide

            Grammatik
            Ein-Gruppe -> Possesivpronomen

            Slide 6 - Tekstslide

             het bezittelijk voornw.
             het bezittelijk voornaamwoord

            Slide 7 - Tekstslide

            Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
            Hoe heet jouw oma?
            A
            Hoe
            B
            heet
            C
            jouw
            D
            oma

            Slide 8 - Quizvraag

            Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
            Haar moeder heet Agnes
            A
            haar
            B
            moeder
            C
            heet
            D
            Agnes

            Slide 9 - Quizvraag

            het bezittelijk voornaamwoord

            Bezittelijke  voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz.

             De persoon is  de eigenaar of maker van het voorwerp: 

            mijn fiets

            haar tekening

            hun huis

            jouw broer

            zijn auto

            Slide 10 - Tekstslide

            Let op!!!

            Het bezittelijk voornaamwoord vervangt het lidwoord:


            Das ist ein Fahrrad.  = Das ist mein Fahrrad

            Das ist eine Schule = Das ist meine Schule


            Slide 11 - Tekstslide

            Zoals je hebt gemerkt, hebben wij voor elk persoon een bezittelijk voornaamwoord:

            ENKELVOUD

            ik - mijn - mein

            jij - jouw - dein

            zij - haar - ihr

            hij - zijn - sein  

            het - zijn - sein



            Slide 12 - Tekstslide

            Zoals je hebt gemerkt, hebben wij voor elk persoon een bezittelijk voornaamwoord.

            MEERVOUD:

            wij - ons/onze - unser

            jullie - jullie - euer

            zij - hun - ihr

            u - uw - Ihr



            Slide 13 - Tekstslide

            Slide 14 - Tekstslide

            Was ist (jouw) Name (m)?
            A
            sein
            B
            mein
            C
            dein
            D
            Ihr

            Slide 15 - Quizvraag

            (mijn) Hobby (o) ist Handball.
            A
            Meine
            B
            Mein
            C
            Deine
            D
            Dein

            Slide 16 - Quizvraag

            Das sind (onze) Eltern (mv).
            A
            meine
            B
            dein
            C
            ihr
            D
            unsere

            Slide 17 - Quizvraag

            (jullie) Auto (o) ist sehr schön.
            A
            unser
            B
            euere
            C
            unsere
            D
            euer

            Slide 18 - Quizvraag

            (onze) Klassenlehrer (m) heißt Meier.
            A
            Ihr
            B
            Ihre
            C
            Unser
            D
            Euere

            Slide 19 - Quizvraag

            Maaike ist (haar) Freundin (v).
            A
            meine
            B
            ihr
            C
            ihre
            D
            euere

            Slide 20 - Quizvraag

            (uw) Handy (o) klingelt, Frau Schmidt!
            A
            Dein
            B
            Ihr
            C
            Sein
            D
            Unser

            Slide 21 - Quizvraag

            Das ist (mijn) Fahrrad (o).
            A
            meine
            B
            deine
            C
            mein
            D
            sein

            Slide 22 - Quizvraag

            Aufgaben
            Schritt 19
            • Aufgabe 3 und 5 macht ihr selber

            Schritt 21
            • Aufgabe 1, 2 und 4 macht ihr selber

            Slide 23 - Tekstslide

            Slide 24 - Tekstslide

            Programm
            Rückblick
            • Hausaufgaben
                Lernziele

                Schritt 20
                • Wo wohnst du?
                Aufgaben 
                • Aufgabe 1, 2 und 5 zusammen
                • Aufgabe 4 alleine





                      Slide 25 - Tekstslide

                      Rückblick
                      • Was habt ihr letztes Mal gelernt?
                      • checken Hausaufgaben








                      Slide 26 - Tekstslide

                      Slide 27 - Tekstslide

                      Was ist (jouw) Name (m)?
                      A
                      sein
                      B
                      mein
                      C
                      dein
                      D
                      Ihr

                      Slide 28 - Quizvraag

                      (mijn) Hobby (o) ist Handball.
                      A
                      Meine
                      B
                      Mein
                      C
                      Deine
                      D
                      Dein

                      Slide 29 - Quizvraag

                      Das sind (onze) Eltern (mv).
                      A
                      meine
                      B
                      dein
                      C
                      ihr
                      D
                      unsere

                      Slide 30 - Quizvraag

                      (jullie) Auto (o) ist sehr schön.
                      A
                      unser
                      B
                      euere
                      C
                      unsere
                      D
                      euer

                      Slide 31 - Quizvraag

                      Maaike ist (haar) Freundin (v).
                      A
                      meine
                      B
                      ihr
                      C
                      ihre
                      D
                      euere

                      Slide 32 - Quizvraag

                      Das ist (mijn) Fahrrad (o).
                      A
                      meine
                      B
                      deine
                      C
                      mein
                      D
                      sein

                      Slide 33 - Quizvraag

                      Lernziele 2H A1
                      Ik kan vragen stellen over de woonplaats en het huis van een ander
                      Ik kan vragen beantwoorden over mijn woonplaats en mijn huis

                      Slide 34 - Tekstslide

                      Schritt 20 ab Seite 26
                      Aufgabe 1
                      Wir lesen zusammen den Text, danach üben wir das Gespräch

                      Aufgabe 2
                      Wir üben zusammen die Redemittel, danach übt ihr das Gespräch

                      Slide 35 - Tekstslide

                      Aufgabe

                      Stell deinem Nachbarn fünf Fragen
                      • über Wohnung
                      • Über Wohnort

                      Benutze die Punkte hier links

                      Wechselt danach die Rolle

                      Benutze Text 1(S. 26) zum Spicken

                      Benutze Redemittel 2 zum Spicken







                      Slide 36 - Tekstslide

                      Schritt 20 auf Seite 28
                      Aufgabe 4
                      Machst du alleine und in ruhe!

                      Slide 37 - Tekstslide