Tarea 2, het w.w. e-i en voorzetsels (6-10)

¡Bienvenidos a la clase de español!
   ¿Qué día es hoy?
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos a la clase de español!
   ¿Qué día es hoy?

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué hacemos hoy?
  • ¿Qué hemos hecho?


  • ¡A trabajar!


  • Fin de la clase








  • Objetivo (5)
  • Verbos (e-i) (10)
  • Preposiciones (10)
  • Evaluación (5)

Slide 2 - Tekstslide

¿Qué hemos hecho?

Slide 3 - Woordweb

Objetivo

Slide 4 - Tekstslide

Verbos       e-i
¿Qué?
Het werkwoord pedir (vragen of bestellen) wordt vaak in een restaurant gebruikt en verandert van {e] -> [i]
¿Cómo?
Hier zie je de vervoeging van pedir.  Het werkwoord servir (bedienen, dienen)  wordt op dezelfde manie vervoegd.  De uitgangen zijn hetzelfde als de regelmatige [-ir] werkwoorden. 

Slide 5 - Tekstslide

sirve, sirves, sirve, servimos, servís, sirven.
  1. sirve
  2. pide
  3. pedimos
  4. sirven
  5. pedís
  1. pedís
  2. pides
  3. sirve
  4. piden
  5. sirven

Slide 6 - Tekstslide

Preposiciones
de
Als je in een restaurant wilt bestellen gebruikt je het voorzetsel [de] (NL: als, van).
* de primero (als voorgerecht) – de segundo (als hoofdgerecht) – de postre (als toetje)
* sopa de tomate (tomatensoep), zumo de naranja (sinaasappelsap)
a
Om aan te geven hoe het gerecht bereid is gebruik je [a].
* Calamares a la romana, gambas a la plancha 
Para
Als je in een restaurant wilt bestellen gebruikt je het voorzetsel [para] (NL: voor).
* Para mí una paella.
* Para él una sopa de tomate.
sin / con
  • sin = zonder (agua mineral sin gas)
  • con = met (café con leche)

Slide 7 - Tekstslide

¡Practicar!
  1. para, de 
  2. de
  3. de, al
  4. de, la
  5. -
  6. de, sin/con
  7. de
  8. para, sin/con
  9. sin/ con
Klik hier voor uitleg..

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Woordweb

¿Que tal la clase?
A
muy bien
B
bien
C
regular
D
mal

Slide 10 - Quizvraag

Fin de la clase...



* ¿Qué salió bien?


* ¿Qué puede mejorar?


* ¿Próxima clase?
¿Qué? SO

¿Preparar? Aprender gramática y vocabulario tarea 1

Slide 11 - Tekstslide