B1: Herhaling schoonmaakregels
1 / 22
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
schoonmaakfrequentie is
A
hoe vaak je het gebruikt
B
hoe vaak je het schoonmaakt
C
waarmee je het schoon moet maken
D
waarom je het schoon moet maken
Slide 2 - Quizvraag
De schoonmaakfrequentie van de ramen is wekelijks
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quizvraag
De garage moet huishoudelijk schoon zijn
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Als je spinnenwebben weghaalt en de ramen lapt, op welk reinheidsniveau werk je dan?
A
Ruwschoon.
B
Smetschoon.
C
Huishoudelijk schoon.
Slide 5 - Quizvraag
Met welk woord vat je samen hoe vaak je iets schoonmaakt?
Slide 6 - Open vraag
Hoe maak je hier schoon?
A
Ruw schoon
B
Huishoudelijk schoon
C
Smet schoon
Slide 7 - Quizvraag
Hoe maak je hier schoon?
A
Ruw schoon
B
Huishoudelijk schoon
C
Smet schoon
Slide 8 - Quizvraag
Smetschoon
A
Iemand met smetvrees maakt op deze manier schoon.
B
Het betekent dat het zo op het eerste gezicht schoon is.
C
Het betekent dat het vrij is van bacteriën en ander onzichtbaar vuil.
D
Het betekent dat het overdreven schoon is.
Slide 9 - Quizvraag
Davy heeft zijn kamer opgeruimd, afgestoft, gestofzuigd en de vloer gedweild. Hoe schoon is zijn kamer nu?
A
Huishoudelijk schoon.
B
Ruw schoon
C
Smetschoon
D
Slide 10 - Quizvraag
Voor bepaalde ruimtes gelden strengere hygiëne-eisen. Deze ruimtes moeten vrij zijn van micro-organismen. Hoe noem je deze vorm van hygiëne?
A
Huishoudelijk schoon
B
Smetschoon
C
Bedrijfshygiëne
Slide 11 - Quizvraag
Hoe maak je hier schoon?
A
Ruw schoon
B
Huishoudelijk schoon
C
Smet schoon
Slide 12 - Quizvraag
Margriet moet een ruimte schoonmaken. In welke volgorde voert ze onderstaande stappen uit?
Zet de stappen in de juiste volgorde.
1. Vensterbanken stoffen
2. Vloer moppen
3. Stofzuigen
4. Ramen lappen
5. Spinnenrag van plafond verwijderen
Zet de stappen in de juiste volgorde.
1. Vensterbanken stoffen
2. Vloer moppen
3. Stofzuigen
4. Ramen lappen
5. Spinnenrag van plafond verwijderen
A
3,1,5,4,2
B
4,5,1,3,2
C
1,3,4,5,2
D
5,4,1,3,2
Slide 13 - Quizvraag
Een juiste schoonmaakregel is
A
Van boven naar beneden
B
Van beneden naar boven
Slide 14 - Quizvraag
Er zijn verschillende schoonmaakniveaus.
Welke hoort niet in het rijtje thuis?
Welke hoort niet in het rijtje thuis?
A
Smetschoon
B
Huishoudelijk schoon
C
Brandschoon
D
Ruwschoon
Slide 15 - Quizvraag
Een juiste schoonmaakregel is
A
Eerst nat dan droog
B
Eerst droog dan nat
Slide 16 - Quizvraag
Welk reinigingsniveau past dennis toe als hij de badkamer sopt en poetst met een desinfecterend middel?
A
Huishoudelijk schoon
B
ruwschoon
C
smetschoon
Slide 17 - Quizvraag
Davy heeft zijn kamer opgeruimd, afgestoft, gestofzuigd en de vloer gedweild. Hoe schoon is zijn kamer nu?
A
Huishoudelijk schoon.
B
Ruw schoon
C
Smetschoon
D
Gewoon schoon
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de juiste volgorde van schoonmaken?
A
Opruimen, van boven naar beneden, van schoon naar vies, van droog naar nat
B
Opruimen, van vies naar schoon, van boven naar beneden, van droog naar nat
C
Opruimen, van vies naar droog, van nat naar schoon, van boven naar beneden
Slide 19 - Quizvraag
Zet de stappen van schoonmaken in de juiste volgorde
A. Nat schoonmaken.
B. Schoonmaakspullen pakken.
C. Stofvrij maken
A. Nat schoonmaken.
B. Schoonmaakspullen pakken.
C. Stofvrij maken
A
A-B-C
B
C-B-A
C
B-C-A
Slide 20 - Quizvraag
De juiste Schoonmaakregel is
A
Werk van binnen naar buiten.
B
Werk van laag naar hoog.
C
Werk van schoon naar vuil.
D
Eerst sanitaire ruimtes schoonmaken daarna kamer.
