Wat doe ik met mijn zakgeld?

Zakgeld
Je leert deze les over geld uitgeven en sparen....
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Zakgeld
Je leert deze les over geld uitgeven en sparen....

Slide 1 - Tekstslide

Zakgeld

Slide 2 - Woordweb

Krijg jij zakgeld?

Slide 3 - Open vraag

Heb jij andere inkomsten?

Slide 4 - Open vraag

Wat doe je met je zakgeld?

Slide 5 - Open vraag

Zakgeld krijgen is belangrijk
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag

Zakgeld is een voorbeeld van:
A
Inkomsten
B
Uitgaven

Slide 7 - Quizvraag

Wat doe jij met je zakgeld?
Met je zakgeld kan je 2 dingen doen, namelijk:
Uitgeven of sparen

Maar één ding is zeker: op = op

Slide 8 - Tekstslide

Hoe kom jij eigenlijk aan je geld?
A
Zakgeld / kleedgeld
B
Baantje
C
Als ik iets wil, vraag ik om geld
D
Anders...

Slide 9 - Quizvraag

2

Slide 10 - Video

01:01
Wat zou jij doen om niet in deze situatie te komen?

Slide 11 - Open vraag

02:11
Welk deel van de video past bij jou?
Deel 1, waar Rens zijn zakgeld direct uitgeeft
Deel 2, waar Rens een deel van zijn zakgeld spaart
Geen van beide, ik spaar al mijn spaargeld

Slide 12 - Poll

Geld uitgeven
Heeft voordelen en nadelen.
Nadeel: het kan op zijn terwijl je iets nieuws wil kopen.

Voordeel: je kan iets lekkers kopen tijdens het chillen met vrienden. 
Sparen
Heeft voordelen en nadelen.
Nadeel: het kan lang duren voordat je genoeg hebt gespaard.
Voordeel: Je kan iets duurs kopen na een tijd sparen.

Slide 13 - Tekstslide

Voordeel van 
sparen
Nadeel van 
sparen
Voordeel
 van
uitgeven
Nadeel
 van
uitgeven
Iets duurs kunnen kopen als je dat wil
Soms lang moeten wachten voordat je kan kopen wat je wil
Spijt kunnen krijgen van snelle aankopen
Iets leuks of lekkers kopen

Slide 14 - Sleepvraag

Stel, jij krijgt opeens €5 per week meer zakgeld. Wat doe je met al dit geld?
A
Ik geef het lekker allemaal uit, daar kan ik veel eten van kopen!
B
Ik spaar een deel en geef een deel uit.
C
Ik spaar alles, dan kan ik lekker snel iets duurs kopen!

Slide 15 - Quizvraag

De een krijgt meer dan de ander
Je kan zakgeld niet zomaar vergelijken met je vrienden.

De hoogte van je zakgeld hangt af van wat je er allemaal van moet betalen.

Slide 16 - Tekstslide

Als je ook kleding moet kopen van je zakgeld, krijg je dan meer of minder dan als je dat niet hoeft?
A
Meer
B
Minder

Slide 17 - Quizvraag

Als je zakgeld minder wordt, dan kan je minder ...
A
uitgeven
B
sparen
C
uitgeven en sparen

Slide 18 - Quizvraag

Als jouw zakgeld lager wordt, verandert dat iets aan je uitgaven?

Slide 19 - Open vraag

Marco krijgt €4 per week, hij wil een skateboard kopen van €60, hoe lang moet hij sparen als hij alles spaart?
A
16 weken
B
15 weken
C
14 weken
D
13 weken

Slide 20 - Quizvraag

Wat heb je liever €6 per week of €24 per maand en waarom?

Slide 21 - Open vraag

Zijn er nog andere vormen van inkomsten?

Slide 22 - Open vraag