4hv - L4 P1 - Verben: tegenwoordige en toekomende tijd

   Deutsch!    
4hv 

Les 4 P1
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

   Deutsch!    
4hv 

Les 4 P1

Slide 1 - Tekstslide

Studienführer
Voorbereiding voor les 4:
maken: Aufgabe 7 en Grammatik 1B (Aufgabe 4 t/m 6, Seite 223).

verwerkingsopdrachten na les 4:
maken: Grammatik 1B (Aufgabe 4 t/m 6, Seite 223).

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

... werden die Tage erst wieder länger.
A
Im Frühling
B
Im Sommer
C
Im Herbst
D
Im Winter

Slide 6 - Quizvraag

Welke datum is dit?
Am 24. 11. 2020
A
Am 24. november 2020
B
Am 24. Novembre 2020
C
Am 24. Novämber 2020
D
Am 24. November 2020

Slide 7 - Quizvraag

Welke datum is dit?
Am 12. 3.
A
Am 12. Maart
B
Am 12. Mart
C
Am 12. März
D
Am 12. Märt

Slide 8 - Quizvraag

Welke datum is dit?
Am 7. 1. 2021
A
Am siebte Januar 2021
B
Am siebten Januar 2021
C
Im siebte Januar 2021
D
Am siebte januar 2021

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Unterrichtsziele
  -  je kunt in eenvoudig taalgebruik spreken over onderwerpen die dichtbij jouw dagelijks leven staan, zoals woonsituatie of vakantie.

-    je kunt de tegenwoordige en toekomende tijd gebruiken in het Duits en hierbij goed lopende zinnen maken.

Slide 11 - Tekstslide

Hoe vervoeg je werkwoorden in het Duits?
schrijf het ezelsbruggetje op

Slide 12 - Woordweb

De basisuitgangen
ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
-e
-st
-t

-en
-t
-en
feesttenten
uitleg

Slide 13 - Tekstslide

Het werkwoord werden
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
wird
wirst
werde
werden
werden
werden

Slide 14 - Sleepvraag

ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
e
st
t

en
t
en
werden -> uitzondering
werd
werd
werd

werd
werd
werd

wirst
wird




du en er zijn onregelmatig. De rest van het werkwoord is regelmatig!
Let op de exta 'e'.

e
e


e
uitleg

Slide 15 - Tekstslide

Het werkwoord werden OVT
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
wurde
wurdest
wurde
wurden
wurdet
wurden

Slide 16 - Sleepvraag

Slide 17 - Tekstslide

Wat hebben we nodig voor de toekomende tijd?



- een hulpwerkwoord
> werden
- een heel werkwoord

Slide 18 - Tekstslide

Hoe ziet dat er in een zin uit?


Ich ......... im Ausland ................ .
Ich werde im Ausland arbeiten.

Ich .....  in die Türkei ........... .
Ich werde in die Türkei fahren.

Slide 19 - Tekstslide

  • Morgen ga ik je bellen. (van plan zijn -> werden)
  • Morgen ga ik naar oma. (naartoe -> gehen)
  • Gaan we nog afspreken? (zullen -> werden)
  • Gaan we nog? (naartoe -> gehen)

gaan: werden of gehen?
werden: zullen, gaan ..., van plan zijn
gehen: ergens naartoe
uitleg

Slide 20 - Tekstslide

Ali will später Lehrer ...
A
werden
B
gehen

Slide 21 - Quizvraag

Wir ... morgen nach
Deutschland fahren.
A
werden
B
gehen

Slide 22 - Quizvraag

Das ... ich echt nicht
machen!
A
werden
B
gehen

Slide 23 - Quizvraag

Gute Nacht, ich ...
ins Bett!
A
werden
B
gehen

Slide 24 - Quizvraag

Morgen ... wir nach Oberhausen.
A
werden
B
gehen

Slide 25 - Quizvraag

Dort ... wir Kanu fahren.
A
werden
B
gehen

Slide 26 - Quizvraag

Wij gaan een uitstapje (einen Ausflug) maken.

Slide 27 - Open vraag

Volgend weekeinde gaan wij met het vliegtuig naar Zwitserland.

Slide 28 - Open vraag

Studienführer
Voorbereiding voor les 4:
maken: Aufgabe 7 en Grammatik 1B (Aufgabe 4 t/m 6, Seite 223).

verwerkingsopdrachten na les 4:
maken: Grammatik 1B (Aufgabe 4 t/m 6, Seite 223).

Slide 29 - Tekstslide