Afsluiting Lang leve de liefde

Lang leve de liefde
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Lang leve de liefde

Slide 1 - Tekstslide

Programma van de les
Herhaling gedeelte van de zwangerschap

Terugblik lessen lang leve de liefde

Vooruitblik hoofdstuk genetica


Slide 2 - Tekstslide

Tijdens welke fase verlaat de placenta het moederlichaam?
A
weeën
B
nageboorte
C
ontsluiting
D
uitdrijving

Slide 3 - Quizvraag

Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte
Baarmoederhals wordt wijder
Kind wordt naar buiten geperst
Placenta en vruchtvliezen verlaten het lichaam

Slide 4 - Sleepvraag

1. ovulatie 2. bevruchting
3. bevruchte eicel groeit uit tot een klompje cellen
4. innesteling
5. de embryo ontwikkelt zich
6. weeën 7 bevalling
wat is
de juiste volgorde
A
1-2-3-4-5-6-7
B
2-1-3-4-5-6-7
C
1-2-4-3-5-6-7
D
2-3-1-4-5-6-7

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de volgordevan een zwangerschap en bevalling?
Innesteling
Embryo
Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte

Slide 6 - Sleepvraag

Lesdoelen
  • De leerling kent het proces vanaf bevruchting tot en met bevalling
  • De leerling kent de samenhang tussen alle lessen die we over dit onderwerp hebben gedaan. 
  • De leerlingen heeft antwoord kunnen krijgen op alle vragen die hij/zij heeft over seksualiteit.
  • De leerling 


Slide 7 - Tekstslide

Terugblik lang leve de liefde
We hebben veel onderwerpen besproken tijdens deze lessen. Vanaf de biologie van de geslachtsorganen tot en met de mentale gesteldheid over grenzen aangeven. 

Daarbij gaat het lang niet altijd over de feiten, maar vooral over jouw argumentatie. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is voor jouw het belangrijkste wat jij hebt geleerd dit hoofdstuk?

Slide 9 - Open vraag

Welke vraag heb jij nog als het gaat om dit hoofdstuk?

Slide 10 - Open vraag

Het is niet altijd makkelijk om de juiste balans te zoeken bij wat ik dit hoofdstuk moest vertellen/laten zien. Wat heb je gemist of zou meer aandacht mogen krijgen?

Slide 11 - Open vraag

Erfelijke eigenschappen
Waarr liggen alle erfelijke eigenschappen?
Je weet het verschil tussen genotype en fenotype



Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Genotype
Ieder mens heeft eigenschappen van de ouders geërfd. In elke cel van het lichaam bevat de celkern de informatie van al die erfelijke eigenschappen. 

De informatie in het DNA is het genotype.

Het genotype van een organisme is de informatie voor de erfelijke eigenschappen van dat organisme. Het bepaalt voor een groot deel de uiterlijke kenmerken van iemand.
zus en broer
Een fotograaf heeft van families portretfoto's vergeleken en gekoppeld. Hier zie je een voorbeeld: broer en zus: veel overeenkomsten in het genotype.
1
Genotype
Voorbeelden van de erfelijke eigenschappen (genotype) die je ziet:
Haar: blond, zonder krullen
Oor  : vast aan het hoofd, geen los oorlelletje
Kin  :  geen kuiltje
Ogen : kleur
2
Cherryinger
De fotograaf
4
Moeder en zoon
3

Slide 16 - Tekstslide

Fenotype
Je uiterlijk wordt niet alleen door het genotype bepaald. Het fenotype speelt ook een grote rol.
Het fenotype kan veranderen zonder dat het genotype verandert.            

De oorzaken van de veranderingen noemen we 'invloeden uit het milieu'.  


Het fenotype = genotype + invloed uit milieu
Blank persoon: In de winter is de huid vaak blanker dan in de zomer.
Het genotype blijft gelijk maar het fenotype verandert (bruin in de zomer).
1
Met het milieu wordt bedoeld: Je leefomgeving
2

Slide 17 - Tekstslide

Uiterlijk
Aan allerlei dingen kun je merken dat een kind bij een bepaalde familie hoort.

Je kunt aan het uiterlijk van het kind zien welke eigenschappen het heeft geërfd van de ouders.

                                  Welke bijvoorbeeld? 
Kleur van de ogen, kleur van het haar, vorm van het gezicht .....

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
Wat?                  Maken samenvatting 11.3 
                             Boekje bioplek.org
                             Nakijken 11.1 t/m 11.3
Hoe lang?        ong. 10 minuten
Vraag?               Vraag het fluisterend aan je buurman/vrouw.
                              Weet die het ook niet? Steek dan je vinger op
Klaar?                 Start met 11.4

Slide 19 - Tekstslide