Fiscaal 2.2 + 2.3

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

En wie ben jij?

Slide 2 - Open vraag

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je:
- een berekening maken van Bruto- naar Netto loon;

- een berekening maken van de loonkosten van een werkgever.

- aangeven welke vormen van bijzondere verloningen er zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Programma
- Terugblik vorige les
- Bespreken par 2.2
 - Aan de slag

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je nog?

Slide 5 - Woordweb

Van Brutoloon naar Nettoloon
- Loonheffing <--->  Loonheffingen
- Levensloop (verlaagt loon)
- Auto vd Zaak (bijtelling afh.van cat.waarde)
- Fooien (verhoogt loon)
- Werknemersdeel pensioenpremie (verlaagt loon)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Loonheffing <--> Loonheffingen
Loonheffing = Loonbelasting + Premies Volksverzekeringen
(werknemer betaalt)
Loonheffingen = Loonheffing + premies Werknemersverzekeringen + Premie Zorgverzekeringswet
(werkgever betaalt)

Slide 8 - Tekstslide

Van Brutoloon naar Loonkosten
- Aanspraken (bonus, kleding)
- Pensioenpremie werkgever (betaalt je werkgever)
- Levensloopregeling
- Premie Werknemersverzek/Zorgverzek.wet
- Vakantietoeslag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Voortschrijdend Rekenkundig Gemiddelde
( blz 70 Fiscale Kennis) 

Slide 11 - Tekstslide

De auto van de zaak
A
Is een loonkostenpost voor de werkgever
B
Zie je op de loonstrook van de werknemer
C
is belast tegen 25% van de cataloguswaarde

Slide 12 - Quizvraag

Het werknemersdeel van de pensioenpremie
A
Verlaagt het nettoloon
B
Verhoogt het nettoloon
C
Verhoogt en verlaagt het nettoloon niet.

Slide 13 - Quizvraag

Het werkgeversdeel van de pensioenpremie
A
Verlaagt de loonkosten
B
Verhoogt de loonkosten
C
Verhoogt en verlaagt de loonkosten niet.

Slide 14 - Quizvraag