Loonbelasting: zorgt ervoor dat je aan het eind van het jaar niet opeens een groot bedrag aan belasting moet betalen.
Premies volksverzekeringen: volksverzekeringen verzekeren iedere Nederlander tegen verlies aan inkomen (Aow / Anw).
Premies werknemersverzekering: het deel van de sociale verzekeringen die de werknemer betaalt (WW/WIA).
Pensioenpremie: werknemers bouwen pensioen op dat ze maandelijks uitgekeerd krijgen als ze met pensioen gaan.
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeeld loonstrook
Slide 9 - Tekstslide
Arbeidsproductiviteit
Hoeveel stuks een werknemer per tijdseenheid kan produceren.
Kan verhoogd worden door:
mechanisatie (lichamelijke arbeid)
automatisering (geestelijke arbeid)
scholing
betere arbeidsverdeling
Slide 10 - Tekstslide
Loonkosten per product
= loonkosten : aantal geproduceerde goederen
Hogere loonkosten --> hogere loonkosten per product
Hogere arbeidsproductiviteit --> meer geproduceerde goederen, dus lagere loonkosten per product
Slide 11 - Tekstslide
Wat wordt niet ingehouden op het brutoloon van de werknemer?
A
Loonheffing
B
Pensioenpremies
C
Premies volksverzekeringen
D
Premies werkgeversverzekeringen
Slide 12 - Quizvraag
Loonheffing bestaat uit premies werknemersverzekeringen, loonbelasting en pensioenpremies
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Groot BV heeft drie medewerkers die ieder € 2.000 aan brutoloon verdienen. De werknemerspremies zijn 16,8% en de werkgeverspremies 8,2%. Wat zijn de personeelskosten van Groot BV? (geen punten, komma's of eurotekens)
Slide 14 - Open vraag
Sloop heeft twee medewerkers: Bilal en Lilly. Bilal werkt 32 uur en produceert in een week 1.600 producten. Lilly produceert 30 producten per half uur. Wie heeft de hoogste arbeidsproductiviteit?
A
Bilal
B
Lilly
Slide 15 - Quizvraag
Sloop heeft twee medewerkers: Bilal en Lilly. Bilal produceert 50 per uur en Lilly 60 per uur. Bilal heeft loon van € 2.400 per maand op basis van 32 uur. Lilly verdient € 3.120 per maand op basis van 40 uur. Wie heeft de laagste loonkosten per product?