Oefenvragen Thema 1 Onderzoeken

1.5 + Oefenvragen
Trek conclusies 
Deel je bevindingen 
Stel nieuwe vragen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.5 + Oefenvragen
Trek conclusies 
Deel je bevindingen 
Stel nieuwe vragen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Je kunt conclusies trekken met behulp van geanalyseerde meetgegevens.
  • Je kunt een manier vinden en uitvoeren om je complete onderzoek te delen met anderen.
  • Je kunt op basis van je onderzoek nieuwe (onderzoeks)vragen opstellen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 6: trek je conclusies
Bij de conclusie van je onderzoek komt eigenlijk alles bij elkaar.
  • het antwoord op de onderzoeksvraag
  • uitleg van je antwoord met behulp van je geanalyseerde meetgegevens.
  • klopt je hypothese?
  • zijn er dingen anders gegaan dan verwacht, of heeft je onderzoek iets interessants opgeleverd.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 7: deel je bevindingen
Onderzoek deel je met anderen, zodat zij ook leren over het onderwerp. 

  • Kies een geschikte vorm voor je presentatie.
  • Laat alle onderdelen van je onderzoek terug komen in je presentatie.
  • Houd je aan de regels die bij de gekozen vorm horen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 8: bedenk nieuwe vragen
De beantwoording van een onderzoeksvraag leidt meestal tot nieuwe vragen, meer diepgaande onderzoeksvragen of vragen naar richting een toepassing.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Bij welke natuurwetenschap hoort klimaatonderzoek op de noordpool? 
A
Natuurkunde
B
Scheikunde
C
Biologie

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


UV-verf geeft mooi licht als je er met een bepaald soort lamp op schijnt. Bij welke natuurwetenschap hoort dit?
A
Natuurkunde
B
Scheikunde
C
Biologie

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


In de scheikunde wordt vooral onderzoek gedaan naar:
A
organismen, levensprocessen en levensverschijnselen
B
fenomenen als kracht, elektriciteit, warmte
C
bouw van stoffen en chemische veranderingen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de gevarensymbolen naar
de juiste betekenis
Ontvlambaar
Explosief
Giftig
Schadelijk voor milieu

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke noodvoorziening gebruik je als iemand zijn kleren in brand staan?
A
Brandblusser / Brandslang
B
Noodstop
C
Nooddouche
D
Blusdeken

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de gevarensymbolen naar
de juiste betekenis
Driepoot
Oscilloscoop
Brander
Voltmeter

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk symbool wordt bedoeld in de
groene cirkel?
A
irriterend
B
oxiderend
C
corrosief
D
brandbaar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de betekenis
van dit symbool ?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Karin heeft een bepaalde stof in haar ogen gekregen tijdens het werken in het lab.

Welke veiligheidsmateriaal moet ze gebruiken?
A
Oogdouche
B
Nooddouche
C
Brandblusser
D
Branddeken

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Bekerglas
B
Reageerbuis
C
Erlenmeyer

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Ampèremeter
B
Oscilloscoop
C
Prepareermateriaal
D
Spanningsbron

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling 1: Een grootheid is wat je meet.
Stelling 2: Een eenheid is de maat waarin je de grootheid meet.
Welke stelling is juist?
A
1 en 2 zijn juist
B
1 en 2 zijn onjuist
C
1 is juist, 2 is onjuist
D
1 is onjuist, 2 is juist

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de eenheid naar de juiste grootheid
volume
oppervlakte
tijd
afstand
massa
L
cm2
s
m3
km
mg

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Omrekenen:
240 cm = ____ m
A
0,240
B
24,0
C
240 000
D
2,40

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Omrekenen:

100dm3staatgelijkaan....
A
1L
B
1m3
C
1000cL
D
100L

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Omrekenen:
12 minuten =
A
0,5 uur
B
0,2 uur
C
0,12 uur
D
0,72 uur

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Noteer de naam van het symbool en van het materiaal.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat zou je verbeteren
aan dit lijndiagram?

Slide 23 - Open vraag

De verticale as; temperatuur (0C)
De horizontale as; jaar

Eventueel:
  • Namen van de maand op de asstreepjes.
  • Hier zou ook een staafdiagram passend zijn.
Sleep de plaatjes  naar het juiste woord
Tabel
Lijngrafiek
Cirkeldiagram
Staaf-
grafiek

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wanneer steeg het bezoekersaantal het meest?
A
tussen 0 en 1 uur
B
tussen 1 en 2 uur
C
tussen 6 en 7 uur
D
tussen 7 en 9 uur

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beelddiagram.
Hoeveel posters zijn er op vrijdag verkocht?
A
7
B
21
C
13
D
70

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


In het staafdiagram hiernaast zie je de gewonnen medailles van Nederland, Duitsland en Frankrijk op de Olympische winterspelen. Hoeveel gouden medailles heeft Duitsland meer gewonnen dan Nederland?
A
14
B
3
C
6
D
8

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoeveel leerlingen gaan lopend naar school?
A
8
B
4
C
11
D
30

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies