Doelen 5 t/m 10

Doelen 1 t/m 4
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Doelen 1 t/m 4

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide


Hoeveel ijsjes worden er op zondag verkocht?
A
18
B
24
C
27
D
22

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide


Welke bewering klopt?
A
Er is aan 24 mensen gevraagd hoeveel ze wegen
B
De lichtste weegt 45 kg
C
De zwaarste weegt 76 kg
D
Twee mensen wegen er 69 kg

Slide 7 - Quizvraag

Wat is er fout?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

De modus is...
A
het middelste getal
B
het getal dat het meeste voorkomt
C
het gemiddelde
D
het gewogen gemiddelde

Slide 11 - Quizvraag


Wat is de modus:
A
42
B
43
C
13
D
Weet ik niet

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de modus?
A
45
B
65
C
23
D
49

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de modus?
Lengte in cm
99
102
103
104
105
106
109
112
Frequentie
1
3
8
3
6
4
2
1
A
103
B
104,46
C
104,50
D
104

Slide 14 - Quizvraag


Wat is de modus?
A
14
B
10
C
7
D
Is er niet

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het gemiddelde?
Lengte in cm
99
102
103
104
105
106
109
112
Frequentie
1
3
8
3
6
4
2
1
A
103
B
105
C
104
D
28

Slide 16 - Quizvraag

99 x 1 =     99
102 x 3 =   306
103 x 8 =   824
104 x 3 =   312
105 x 6 =   630
106 x 4 =  424
109 x 2 =   218
112 x 1 =     224 +
                 2925
totale frequentie =  1  + 3 + 8 + 3 + 6 + 4 + 2 + 1 = 28


Gemiddelde = 2925 : 28 = 104,464....

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Welke klasse is de modale klasse?
A
4
B
160-170
C
170-180
D
Geen

Slide 20 - Quizvraag


Welke klasse is de modale klasse?
A
400-500
B
600-700
C
800-900
D
900-1000

Slide 21 - Quizvraag


Bij welke klasse hoort 600?
A
500-600
B
600-700

Slide 22 - Quizvraag





  • Ga aan de slag met je doelen.
  • Op eigen tempo aan het werk 
  • Bij elk doel horen O-opdracht als je het doel nog niet gehaald hebt,
  • U-opdrachten als je het doel gehaald hebt 
  • E-opdrachten als afsluiting van het doel.
  • Zelf je werk serieus nakijken en verbeteren en leren van je fouten!!!








1) Hoe moet je werken met beelddiagrammen en staafdiagrammen?
2) Hoe moet je werken met lijndiagrammen?
3 ) Wat betekent het begrip cirkeldiagram en sector?
4) Hoe teken je een cirkeldiagram?
5) Hoe werk je met een turfdiagram?
6) Hoe werk je met een steeldiagram?
7) Hoe bereken je een gemiddelde?
8) Wat betekenen de begrippen frequentie, frequentietabel en modus?
9) Hoe werk je met klassen en klassenbreedte?
10) Hoe bepaal je de modale klasse?

Slide 23 - Tekstslide