statistiek
1 / 45
Lesduur is: 10 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Waar zie je een staafdiagram?
A
B
C
Slide 4 - Quizvraag
Hoeveel leerlingen zitten er in deze klas?
A
5
B
dat kun je niet weten
C
8+11+2+4+5= 30 leerlingen
D
geen idee
Slide 5 - Quizvraag
Je moet een staafdiagram maken die bij de tabel hoort. Wat zet je horizontaal in het staafdiagram ?
A
soort
B
aantal leerlingen
Slide 6 - Quizvraag
Waar zie je een lijndiagram?
A
B
C
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Waar zie je een cirkeldiagram?
A
B
C
Slide 10 - Quizvraag
Waarover gaat het cirkeldiagram hiernaast?
A
basisberoepsgerichte leerweg (BB)
B
kaderberoepsgerichte leerweg (KB)
C
leerlingenaantallen in het vmbo 2017
D
theoretische leerweg (TL)
Slide 11 - Quizvraag
Een cirkeldiagram is verdeeld in......
A
Driehoeken
B
Diagrammen
C
Cirkels
D
Sectoren
Slide 12 - Quizvraag
Hoeveel sectoren
heeft dit cirkeldiagram?
heeft dit cirkeldiagram?
A
1 sector
B
2 sectoren
C
3 sectoren
D
4 sectoren
Slide 13 - Quizvraag
Een cirkeldiagram is altijd
A
360%
B
100%
C
in gelijke stukken verdeeld
D
vierkant
Slide 14 - Quizvraag
Cirkeldiagram. Hoeveel procent is kat in de dierenopvang?
A
44
B
8
C
16
D
100
Slide 15 - Quizvraag
Welk percentage hoort er
bij kokos te staan?
bij kokos te staan?
A
50%
B
ongeveer de helft
C
48,5%
D
51,5%
Slide 16 - Quizvraag
Bij welke klas hoort
het cirkeldiagram?
het cirkeldiagram?
A
8a
B
8b
C
8c
D
8d
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
De hoeken bij een cirkeldiagram zijn samen ... graden
A
90
B
100
C
180
D
360
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Hoeveel ijsjes worden er op zondag verkocht?
A
18
B
24
C
27
D
22
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Welke bewering klopt?
A
Er is aan 24 mensen gevraagd hoeveel ze wegen
B
De lichtste weegt 45 kg
C
De zwaarste weegt 76 kg
D
Twee mensen wegen er 69 kg
Slide 28 - Quizvraag
Wat is er fout?
Slide 29 - Open vraag
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
De modus is...
A
het middelste getal
B
het getal dat het meeste voorkomt
C
het gemiddelde
D
het gewogen gemiddelde
Slide 33 - Quizvraag
Wat is de modus:
A
42
B
43
C
13
D
Weet ik niet
Slide 34 - Quizvraag
Wat is de modus?
A
45
B
65
C
23
D
49
Slide 35 - Quizvraag
Wat is de modus?
Lengte in cm
99
102
103
104
105
106
109
112
Frequentie
1
3
8
3
6
4
2
1
A
103
B
104,46
C
104,50
D
104
Slide 36 - Quizvraag
Wat is de modus?
A
14
B
10
C
7
D
Is er niet
Slide 37 - Quizvraag
Wat is het gemiddelde?
Lengte in cm
99
102
103
104
105
106
109
112
Frequentie
1
3
8
3
6
4
2
1
A
103
B
105
C
104
D
28
Slide 38 - Quizvraag
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Tekstslide
Welke klasse is de modale klasse?
A
4
B
160-170
C
170-180
D
Geen
Slide 43 - Quizvraag
Welke klasse is de modale klasse?
A
400-500
B
600-700
C
800-900
D
900-1000
Slide 44 - Quizvraag
Bij welke klasse hoort 600?
A
500-600
B
600-700
