RL 6 Duits

RL 6 Duits
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

RL 6 Duits

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wilkommen bei Deutsch

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Doeltaalmoment: docent stelt vragen aan de leerlingen in het Duits, de leerlingen antwoorden. 

Corpus: Getallen + antwoord op de vraag: Wie heißt du?
Programm
Rückblick 3min
Lernziele 1min
Personalpronomen
  • Introductie
Verben
  • Regelmäßig
  • Aufgaben
Afsluiting 10min
  • Exit Ticket! +leerdoelen
  • Einde van de les

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rückblick

Was haben wir letztes Mal gelernt?

''Ich habe ... gelernt''
''Ich habe ... gemacht''

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Aan het einde van deze les kan jij:
  • persoonlijk voornaamwoorden goed gebruiken
  • regelmatige werkwoorden herkennen en gebruiken

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Personalpronomen
Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ziele
Ich kann die Personal Pronomen benutzen
(ik kan de persoonlijke voornaamwoorden toepassen)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was sind Personalpronomen?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was sagst du mit ein Personalpronomen?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Die Personalpronomen
ich
du
er, sie, es
wir
ihr 
sie/ Sie

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
zij/U
jullie
wij
hij/zij/het
jij
ik

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

(jullie) seid toll!
A
wir
B
ihr

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wo bist (jij)
A
du
B
es

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(hij) ist nett
A
er
B
sie
C
es

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sabina wohnt
Sabina is hetzelfde als...
A
du
B
er
C
sie
D
es

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opa ist alt
Opa is hetzelfde als...
A
er
B
sie
C
es
D
ich

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich, Kim und Sabine essen
Ich, Kim und Sabine zijn hetzelfde als..
A
ihr
B
wir
C
sie

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Willst (jij) auch essen

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(ik) kann lernen

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(wij) haben Spaß

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Das schwache Verb im Präsens 

ich
du
er/es/sie
wir
ihr
sie/Sie
ik
jij
hij/het/zij
wij
jullie
zij/u
(fe)
e
st
t
en
t
en
Als je een zwak werkwoord wilt vervoegen, dan haal je -en van het hele werkwoord af. (wohnen -> wohn). 
Dan bepaal je welke vorm je nodig hebt (ich, du, er, etc) en kies je de bijbehorende uitgang.
Als je de uitgangen van links naar rechts leest en je zet er fe voor
dan krijg je het woord feesttenten. Hiermee kun je de uitgangen van de regelmatige
werkwoorden onthouden.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spickzettel 
Stam 
(fe)
i
e
d
st
e
t
w
en
i
t
S/s
en
Stam = -en
  • wohnen
  • spielen
  • lachen
  • machen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spickzettel 
Stam op -s
i
e
d
t
e
t
w
en
i
t
S/s
en
Stam op -s
  • heißen
  • reisen
  • tanzen
  • boxen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ich ___ in den Niederlanden.
A
wohnen
B
wohne
C
wohnst

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wir ___ Fußball auf dem Schulhof.
A
spielen
B
spielt
C
spielst

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Peter ___ seine Hausaufgaben.
A
mache
B
machst
C
macht

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie ____ sie?
A
heißen
B
heißt
C
heißst
D
heiße

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

___du morgen?
A
boxst
B
boxe
C
boxt
D
boxen

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie lange bleibt ___?
A
du
B
ihr
C
Sie?

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan de persoonlijke voornaamwoorden gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Aufgaben
Kapitel 1.1 Auf. 10 t/m 15
ab Seite 12

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies