Italia
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Italiaanse woordjes
Slide 2 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Paprika is in het Italiaans:
A
Peperone
B
Pepe
C
Paprica
D
Pomodoro
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Een Italiaan zal nooit zijn
spaghetti snijden
spaghetti snijden
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Het mandje brood in een
restaurant is een
voorgerecht
restaurant is een
voorgerecht
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Voor een Italiaan is op tijd
komen volkomen normaal
komen volkomen normaal
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Italianen hebben een hekel aan:
A
Ketchup
B
Een zoet ontbijt
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De eerste echte pizzeria ter
wereld werd in 1830
geopend in:
wereld werd in 1830
geopend in:
A
New York
B
Parijs
C
Napels
D
Rome
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Dit is de vlag van Italië:
A
B
C
D
Slide 9 - Quizvraag
Groen: Italiaanse bergen en weiden
Wit: sneeuw op de bergen
Rood: vergoten bloed van soldaten tijdens de oorlog
In sommige buurlanden wordt Italiaans gesproken, bijvoorbeeld in:
A
Malta
B
Slovenië
C
Zwitserland
D
Vaticaanstad
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Antipasti zijn:
A
Mensen die niet van pasta houden
B
Voorgerecht van kleine hapjes
C
Alle vormen van pasta die 'recht' zijn
D
Zo noemen Italianen mensen die niet uit Italië komen
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Er zijn meer dan 600 pastasoorten in de wereld
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Een Italiaan eet gemiddeld 24 kilo pasta per persoon per jaar
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 15 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 16 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
