4 KBL Hoofdstuk 3 Energie

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Vandaag

Hoofdstuk 3 Energie

Doel:

Soorten energie benoemen

Uitleggen wat energie omzettingen inhouden

Soorten energie

Chemische energie

Kern energie

Elektrische energie

Stralingsenergie

Bewegings energie

Zwaarte energie

Veer energie of elastische energie

Warmte energie

Neem deze over in je aantekeningen schrift en schrijf er straks een voorbeeld bij.

3.1 Energie overgangen

Chemische  energie

3.1 Energie overgangen

Kern energie

3.1 Energie overgangen

Elektrische energie

3.1 Energie overgangen

Stralings energie

3.1 Energie overgangen

Bewegings energie

3.1 Energie overgangen

Zwaarte energie

3.1 Energie overgangen

Veer of elastische energie

3.1 Energie overgangen

Warmte energie

3.1Energie overgangen

AL deze energie vormen hebben iets gemeen

in alle gevallen wordt er energie omgezet

door energie overgangen

3.1 Energie overgangen

BLALA

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

3.1 Energie overgangen

Energie kan je meten, dus ook mee rekenen ;-))

De eenheid van energie is de Joule

de hoeveelheid energie nodig om 0.1 kg 1 meter omhoog te tillen

(E = m*g*h = 0,1 * 10 * 1 = 1 J)

Een tankauto vervoert 40 000 liter benzine
1 liter benzine is goed voor 33 MJ
Hoeveel energie vervoer de tankauto in de vorm van benzine

3.1 Energie overgangen

Een oude maar nog wel veel gebruikte eenheid:

CAL

1 cal (calorie) is de hoeveelheid energie die nodig om 1 gram water 1 graad in temperatuur te doen stijgen 

(= 4,2 J)

3.1 Energie overgangen

Maken opdracht 1 t/m 17

Levert het verbranden van suiker

1. Chemische energie
2. Bewegings energie
3. Warmte energie

welke soorten energie ken je nu

als 1 ml water 1 graad Celsius verhoogt 4,2 J kost, hoeveel kost dan 40 gram water 1 graad Celsius omhoog in J

1. 168 J
2. 44,2 J
3. 1684,2 J
4. 0 J

Deze week:

Hoofdstuk 3.4 + 3.5

Voor vandaag had af moeten zijn: 1 t/m 45

Deze week 47 t/m 77

Vrijdag toets van dit hoofdstuk

Welke soorten energie ken je

3.4 Rekenen met energie

Energie moet worden betaald, meer energie = meer betalen

Voor elektrische energie:

E = P * t  en P = U * I

Dus hoe sterker de stroom door een apparaat hoe hoger het vermogen en hoe meer men moet betalen

3.4 Rekenen met Energie

E = U * I * t

U in Volt

I in Ampere

t in Seconde

E in J  (= Ws)

3.4 Rekenen met energie

Ez = m * g * h

Ek = 1/2 * m * v²

3.4 Rekenen met energie

Energie gaat niet verloren

Rendement

Hoeveel nuttige energie kanje uit de toegevoerde eneergie halen