Taal groep 6

Aanwijzend voornaamwoord
Die en deze = de-woorden 
Dit en dat = het-woorden 
Deze en dit = iets wat dichtbij is 
Die en dat = iets wat verder weg is 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Aanwijzend voornaamwoord
Die en deze = de-woorden 
Dit en dat = het-woorden 
Deze en dit = iets wat dichtbij is 
Die en dat = iets wat verder weg is 

Slide 1 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Vertelt iets over het zelfstandig naamwoord, bijvoorbeeld: 
De mooie jurk
De harde stoelen 
Het roze tasje 
Het gekke verhaal 

Slide 2 - Tekstslide

... jongens
A
Die
B
Dat

Slide 3 - Quizvraag

Die jongens
A
Dichtbij
B
Veraf

Slide 4 - Quizvraag

Die grappige jongens
A
Die
B
grappige
C
jongens

Slide 5 - Quizvraag

... opdrachten
A
Dat
B
Deze

Slide 6 - Quizvraag

Deze opdrachten
A
Dichtbij
B
Veraf

Slide 7 - Quizvraag

... jurk
A
Dat
B
Deze

Slide 8 - Quizvraag

Deze makkelijke opdrachten
A
Deze
B
makkelijke
C
opdrachten

Slide 9 - Quizvraag

Deze jurk
A
Dichtbij
B
Veraf

Slide 10 - Quizvraag

Deze witte jurk
A
witte
B
jurk
C
Deze

Slide 11 - Quizvraag

... hek
A
Dat
B
Deze
C
Die
D
Dit

Slide 12 - Quizvraag

Dat hek
A
Dichtbij
B
Veraf

Slide 13 - Quizvraag

Dat groene hek
A
hek
B
Dat
C
groene

Slide 14 - Quizvraag

Pepernoten
Taaitaai
Banketstaaf
Marsepein
Schuimpjes
Gevuld speculaas
Chocoladeletter
Kruidnoten

Slide 15 - Sleepvraag