Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
A3
Lesdoelen
Ik weet wat het verschil is tussen de futur proche en de futur simple.
Ik weet hoe ik deze beide vormen van de toekomstige tijd vorm.
Ik weet wat de leerstof is voor de toets in de toetsweek
1 / 12
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
12 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Lesdoelen
Ik weet wat het verschil is tussen de futur proche en de futur simple.
Ik weet hoe ik deze beide vormen van de toekomstige tijd vorm.
Ik weet wat de leerstof is voor de toets in de toetsweek
Slide 1 - Tekstslide
Wat is "la filière"?
A
de taal
B
het vak
C
het profiel
D
het beroep
Slide 2 - Quizvraag
"La filière S" is dat "la filière sociale" of "la filière scientifique"?
A
la filière sociale
B
la filière scientifique
Slide 3 - Quizvraag
Les matières
Slide 4 - Woordweb
Les matières
les maths
le néerlandais
l'anglais
le français
l'allemand
le latin/le grec
l'histoire
Slide 5 - Tekstslide
Les matières
la géographie
l'économie
la biologie
la chimie
les sciences physiques
le dessin
l'éducation sportive (ES), la gymnastique, le sport
Slide 6 - Tekstslide
Le futur
le futur proche
le futur simple
Slide 7 - Tekstslide
Le futur proche
nabije toekomst, korte termijn (binnen 24 uur)
vorm van het werkwoord "aller" (gaan) + infinitief
Aller: je vais, tu vas, il/elle/on va, nous allons, vous allez, ils/elles vont
Demain, je vais visiter ma grand-mère.
Ce dimanche, il va travailler.
Slide 8 - Tekstslide
Le futur simple
Deze vorm vertaal je met "zullen".
Uitgangen (vervoeging van "avoir") achter het hele ww.
Je parler
ai
Tu parler
as
Il/elle/on parler
a
Nous parler
ons
Vous parler
ez
Ils/elles parler
ont
Slide 9 - Tekstslide
Futur simple: onregelm. vormen
je serai (être): ik zal zijn
j'aurai (avoir): ik zal hebben
je ferai (faire): ik zal doen
j'irai (aller): ik zal gaan
je pourrai (pouvoir): ik zal kunnen
je voudrai (vouloir): ik zal willen
je viendrai (venir): ik zal komen
je devrai (devoir): ik zal moeten
Slide 10 - Tekstslide
Exercices C
Oef 1: futur proche (dus aller+inf.)!
Oef. 4 (WB oef. 15) hoeft niet
Slide 11 - Tekstslide
Devoirs
Apprends voca B
Fais exercice 1 de B et les exercices 1, 2 et 3 de C
Slide 12 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Havo 3: 17 december
December 2020
- Les met
14 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
30-1
Januari 2023
- Les met
21 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Le futur- uitleg
September 2023
- Les met
11 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Les 3 Klas 2/3 Il faut, être, avoir, aller, faire, futur proche
Augustus 2020
- Les met
41 slides
Frans
Enseignement Secondaire
Ch.3, havo 3 - Gramm. C Futur
November 2022
- Les met
17 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Ch.3, havo 3 - Gramm. C Futur
December 2020
- Les met
13 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Ch.3, havo 3 - Gramm. C Futur
Februari 2022
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Mardi, le 21 novembre 2017
November 2017
- Les met
14 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3