Ruimtes gebruiksklaar maken les 12 september

Welke vergaderopstelling
is dit?
A
Blokopstelling
B
U-vorm
C
Schoolopstelling
D
Cabaretopstelling
1 / 56
volgende
Slide 1: Quizvraag
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 56 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Welke vergaderopstelling
is dit?
A
Blokopstelling
B
U-vorm
C
Schoolopstelling
D
Cabaretopstelling

Slide 1 - Quizvraag

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Wat is de naam van deze vergaderzaalopstelling?
A
blokopstelling
B
schoolopstelling
C
cabaretopstelling
D
theateropstelling

Slide 44 - Quizvraag

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Waarom wordt een U- vorm vergaderopstelling gekozen?
A
dat kan alleen als er heel veel mensen zijn
B
er moet genoeg werkruimte zijn
C
als er een examen plaatsvindt
D
om elkaar goed te kunnen zien

Slide 48 - Quizvraag

Welke vergaderopstelling
is dit?
A
Blokopstelling
B
Schoolopstelling
C
U-vorm
D
Theateropstelling

Slide 49 - Quizvraag

Wanneer wordt er voor een theateropstelling gekozen?
A
bij een theorie examen
B
als er een voorstelling wordt gegeven

Slide 50 - Quizvraag

Wat zeg je als je koffie of thee serveert aan de gasten?
A
Moet je koffie of thee?
B
Wie wil er koffie?
C
Wil je thee of koffie?
D
Wilt u koffie of thee?

Slide 51 - Quizvraag

Welk hulpmiddel voor de vergadering
zie je op de afbeelding?
A
Flipover
B
Digibord
C
Beamer
D
Whiteboard

Slide 52 - Quizvraag

Hoe heet dit bord waar opgeschreven wordt?
A
whiteboard
B
schoolbord
C
digibord
D
flipover

Slide 53 - Quizvraag

Waarmee schrijf je op een whiteboard?
A
kleurpotloden
B
permanent stift
C
speciale stiften voor het whiteboard
D
balpen

Slide 54 - Quizvraag

Wat is het werkwoord in de zin:
We vergaderen in de vergadering.
A
vergaderen
B
vergadering
C
de
D
we

Slide 55 - Quizvraag


A
ontbijtbord en theeglas
B
kop en schotel

Slide 56 - Quizvraag