Strux deel 2 Ruimtes gebruiksklaar maken, H5 Ruimtes inrichten

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

H5 Ruimtes inrichten
Doelen:
1. Je richt een ruimte in
- Je zorgt dat de ruimte netjes en schoon is
- Je kent de vergaderopstelling en kunt deze toepassen
- Je plaatst apparatuur en zet die aan (beamer, laptop, flip-over)
- Je zet koffie en thee klaar
Je ruimt op en maakt schoon na afloop. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag:
Maak een plan voor deze les. Houdt rekening met: 
1. Maak de opdrachten: pas 5, 7, 12, 13 toe bij het bereiden/rondbrengen stol en het klassikaal opruimen daarna. 
2. Maak de stol. Het deeg moet 2x 30 min rijzen en het moet 35 min in oven
3. Wanneer willen jullie klassikale uitleg HS 5? 
Opdrachten, stol en keuken moet schoon om 13.45 uur. 
13.45 - 14.15 uur stol rondbrengen
14.15 - 14.30 opdrachten nabespreken


3. Nabespreken opdrachten

Slide 4 - Tekstslide

Waar denk je aan:
Inrichten van ruimtes?

Slide 5 - Woordweb

Welke tafelopstelling is dit? 

Slide 6 - Tekstslide

Welke tafelopstelling stond op de vorige slide?
A
U-vorm opstelling
B
Cabaretopstelling
C
Theateropstelling
D
Klasopstelling

Slide 7 - Quizvraag

Welke tafelopstelling is dit? 

Slide 8 - Tekstslide

Welke tafelopstelling stond op de vorige slide?
A
U-vorm opstelling
B
Cabaretopstelling
C
Theateropstelling
D
Klasopstelling

Slide 9 - Quizvraag

Welke tafelopstelling is dit? 

Slide 10 - Tekstslide

Welke tafelopstelling stond op de vorige slide?
A
U-vorm opstelling
B
Cabaretopstelling
C
Theateropstelling
D
Klasopstelling

Slide 11 - Quizvraag

Welke tafelopstelling stond op de vorige slide?
A
U-vorm opstelling
B
Cabaretopstelling
C
Theateropstelling
D
Klasopstelling

Slide 12 - Quizvraag

Welke tafelopstelling is dit? 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Na gebruik ruimte
schoonmaken.
Wat moet je doen?

Slide 16 - Woordweb