grammatica herhalen vwo

Grammatica
Hoe zat het ook alweer?
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Grammatica
Hoe zat het ook alweer?

Slide 1 - Tekstslide

welke onderdelen van zinsontleding kennen jullie nog?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Ik vermaak … prima.
(wederkerend voornaamwoord)

Slide 17 - Open vraag

Wij verheugen ....... (wederkerend voornaamwoord) erg op de kerstvakantie.

Slide 18 - Open vraag

Wat is het wederkerend werkwoord in:
Elke ochtend was hij zich in de badkamer

Slide 19 - Open vraag

Wat is het telwoord in de volgende zin en welk soort telwoord? Ik eet het laatste eitje op.

Slide 20 - Open vraag

Maak een zin waarin BELLEN een zelfstandig werkwoord is.

Slide 21 - Open vraag

Zijn is een koppelwerkwoord
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik heb gegeten
heb = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 23 - Quizvraag

1. Hij is altijd al een opschepper geweest.
A
is = koppelwerkwoord geweest = koppelwerkwoord
B
is = koppelwerkwoord geweest = hulpwerkwoord
C
is = hulpwerkwoord geweest = koppelwerkwoord
D
is = hulpwerkwoord geweest = hulpwerkwoord

Slide 24 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een persoonlijk voornaamwoord.

Slide 25 - Open vraag

Welk woord is geen voorzetsel?
A
naast
B
voorzichtig
C
vanwege
D
tijdens

Slide 26 - Quizvraag

Heerenveen =
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Stoffelijk zelfstandig naamwoord

Slide 27 - Quizvraag

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten? Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
Welke
dj
treedt
morgen
hier
op
tijdens
het
festival?

Slide 28 - Sleepvraag

Sleep de woordsoorten naar de juiste box.
persoonlijk vnw
bezittelijk vnw
voorzetsel
werkwoord
zelfstandig nw
Zij
willen
op
jouw
fiets

Slide 29 - Sleepvraag

opdracht
In It's learning staat een opdracht. Maak de zes zinnen en lever deze in.
Bewaar een kopie voor jezelf. We gaan de zinnen morgen nakijken.

Slide 30 - Tekstslide

Weet je het weer?
als je nog vragen hebt of wilt oefenen, dan hoor ik dit graag.
Voor de volgende les zet ik een bestand in It's Learning. Dit is een oefening. Ga deze opdracht maken. 

Slide 31 - Tekstslide