Aantal % = (nieuw-oud)/oud*100 = (609.859-593.721)/593.721*100 = 2.7%
Slide 7 - Tekstslide
Opgave 4A: Kijk in de tabel en reken uit.
Hoeveel personen zijn in 2000 in gezinsverband binnen een gemeente verhuisd?
Vergelijk het aantal personen dat in gezinsverband verhuisde binnen gemeenten in 1990 en in 2000. Is het aantal in 2000 afgenomen of toegenomen?
Met hoeveel personen?
Hoeveel procent is dat? Ruim
timer
2:30
Slide 8 - Tekstslide
Berekeningen vraag 4A
Kijk in de tabel bij "Totaal personen in gezinsverband" in het jaar 2000 = 470.479
Hoeveel = 2000 - 1990 = toegenomen of afgenomen
470.479-507.171 = -36.692 personen = afgenomen
Aantal % = (nieuw-oud)/oud*100 = (470.479-507.171)/507.171*100=-7.2% = afname van ruim 7%
Slide 9 - Tekstslide
Opgave 6: Met zonnepanelen op je dak kun je zelf schone energie opwekken. Als je zonnepanelen koopt, krijg je een actiekorting en subsidie. In de tabel zie je de prijzen van de zonnepanelen. Vul de kolom van 12 panelen in.
timer
2:00
Slide 10 - Open vraag
Opgave 8B: Reken uit met de tabel.
Hoeveel procent van de bevolking van Delft in 2014 is vrouw? Rond af op een heel getal.
Er zijn meer mannen dan vrouwen in Delft. Hoeveel mannen zijn er meer in 2013?
Bevolkingsdichtheid is het aantal mensen per vierkante kilometer (km2). De oppervlakte van Delft is 24,06 km2. Wat is de bevolkingsdichtheid van Delft in 2015? Rond af op een heel getal.
timer
5:00
Slide 11 - Tekstslide
Berekeningen vraag 8B
Hoeveel procent van de bevolking van Delft in 2014 is vrouw? Rond af op een heel getal = 46.656 vrouwen /100.061 aantal mensen * 100 = 46.6% = 47%
Er zijn meer mannen dan vrouwen in Delft. Hoeveel mannen zijn er meer in 2013? = 52.646 mannen - 46.462 vrouwen = 6.184 mannen meer.
Bevolkingsdichtheid is het aantal mensen per vierkante kilometer (km2). De oppervlakte van Delft is 24,06 km2. Wat is de bevolkingsdichtheid van Delft in 2015? Rond af op een heel getal = 101.044 (aantal mensen in 2015) /24.06 km2 = 4199.6 = 4200 mensen per km2
Slide 12 - Tekstslide
Login op Malmberg
Open Verbanden 3F --> les 4
Slide 13 - Tekstslide
Opgave 2: Yvo heeft € 250,00 en wil zo veel mogelijk zloty opnemen. Hij kan alleen biljetten van 10 opnemen. Hoeveel zloty kan Yvo maximaal opnemen?
timer
2:00
Slide 14 - Open vraag
Opgave 3B: Reken uit met de tabel. Claartje verstuurt 7 kaarten. Er gaan 3 kaarten naar adressen in Spanje, de andere kaarten gaan naar adressen in Nederland. Verder verstuurt ze 4 pakketjes met gelijk gewicht naar Frankrijk. De kaarten wegen 16 gram. Claartje betaalt € 33,71 aan portokosten. Welk gewicht hebben de pakketjes?
timer
2:00
Slide 15 - Open vraag
Opgave 4B: Wanneer ben je voordeliger uit met een dagkaart?
In Den Bosch: als je langer blijft dan:
In Rotterdam: als je langer blijft dan:
timer
3:00
Slide 16 - Tekstslide
Berekeningen vraag 4B
In Den Bosch: als je langer blijft dan: 6 uur en 40 minuten. Dagkaart = €20, kosten per uur = 3 * €1 = €3 €20/€3 = 6 uur = €18 Restant = €2 = 2 * 20 minuten = 40 minuten
In Rotterdam: als je langer blijft dan:
€25 (dagkaart) / €5 ( = 90 minuten) = 5
= 90*5 = 450 minuten
= 460 / 60 = 7.5 uur
Slide 17 - Tekstslide
Opgave 8: Hoeveel procent korting krijg je als de keuken in 3 termijnen betaalt?