VB: Ik wilde graag gaan sporten, maar ik moest huiswerk maken.
Slide 9 - Tekstslide
Zinsverbanden: voorbeeld en middel-doel
Voorbeeld/voorbeeldgevend
Na een uitspraak volgt een voorbeeld / een aantal voorbeelden.
Signaalwoorden: bijvoorbeeld, als voorbeeld, zo, zoals
bv: Mijn vriendin is gek op Russisch eten, zoals plov.
Middel-doel
Iemand noemt een doel en een middel waarmee dat doel kan worden bereikt.
Signaalwoorden: waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, door middel van, om te...
bv: De ridder doodt de draak, daarmee wil hij het hart van de prinses veroveren.
Slide 10 - Tekstslide
Zinsverbanden: vergelijking en voorwaarde
Vergelijking/vergelijkend verband
Na een uitspraak worden er 2 of meer dingen met elkaar vergeleken. Signaalwoorden: zoals, hetzelfde, dezelfde, in vergelijking met
vb: Ik houd niet van sperziebonen, evenals gekookte wortels, die lust ik ook niet.
Voorwaarde/voorwaardelijk verband
Bij een uitspraak wordt in de zinnen ervoor of erna een voorwaarde gesteld.
Signaalwoorden: als, mits, wanneer, indien, tenzij, op voorwaarde dat
vb: Ik ga dat echt niet doen, tenzij ik er betaald voor krijg,
Slide 11 - Tekstslide
Zinsverbanden: reden en oorzaak-gevolg
Reden/redengevend verband
Na of voor een uitspraak wordt een reden genoemd. Een reden geeft aan waarom iemand iets wel of niet doet.
Signaalwoorden: daarom, want, omdat, namelijk
VB: We krijgen bij Nederlands veel huiswerk, om die reden is hij mijn minst favoriete docent.
Oorzaak-gevolg
Iemand doet een uitspraak die een oorzaak heeft. Daarna wordt het gevolg genoemd.
Signaalwoorden: daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor
VB: Soms geeft de docent op vrijdag huiswerk voor maandag, waardoor mijn weekendplannen in het water vallen.
Slide 12 - Tekstslide
Zinsverbanden: samenvatting en conclusie
Samenvatting/samenvattend verband
Na één of meer uitspraken worden de belangrijkste punten samengevat.
Signaalwoorden: kortom, samenvattend, al met al, etc.
VB: Op zaterdag heb ik een voetbalwedstrijd en op zondag ga ik naar de stad met vrienden. Al met al heb ik een druk weekend.
Conclusie/concluderend verband
Na één of meer uitspraken volgt een eindoordeel of besluit.
Signaalwoorden: dus, concluderend, hieruit volgt, etc.
VB: Er zijn veel lessen uitgevallen, dus de docent moet de deadline voor het opstel maar even uitstellen.
Slide 13 - Tekstslide
Opdracht 1
Het vinden van de juiste zinsverbanden en voegwoorden
Slide 14 - Tekstslide
Bij welk verband hoort het woord 'ook'?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeldgevend
D
middel-doel
Slide 15 - Quizvraag
Bij welk verband hoort het woord 'maar'?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeldgevend
D
middel-doel
Slide 16 - Quizvraag
Bij welk verband hoort het woord 'bijvoorbeeld'?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeldgevend
D
middel-doel
Slide 17 - Quizvraag
Leerlingen uit groep B
stap 1 -> Jullie openen nu Les B in LessonUp.
stap 2 -> Lees de opdracht op slide 18 goed door. Ga daarna aan de slag.
Slide 18 - Tekstslide
Bij welk verband hoort het woord 'dezelfde'?
A
vergelijking
B
voorwaarde
C
redengevend
D
oorzaak-gevolg
Slide 19 - Quizvraag
Bij welk verband hoort het woord 'omdat'?
A
vergelijking
B
voorwaarde
C
redengevend
D
oorzaak-gevolg
Slide 20 - Quizvraag
1. .....(voorbeeldgevend) de een moeite heeft met het onthouden van grammaticaregels, vindt de ander spelling weer moeilijker.
Slide 21 - Open vraag
Vaak gaan deze onderdelen van het vak hand in hand, ...(voorbeeldgevend) verandert de grammaticale term ‘voltooid deelwoord’ de laatste letter van een hoop persoonsvormen!
Slide 22 - Open vraag
De een houdt van zout, .... (tegenstellend) ik hou meer van zoet .
Slide 23 - Open vraag
Opdracht 2
Leidens Ontzet
Zoek op internet op wat
'Leidens Ontzet' is
Slide 24 - Tekstslide
Toen de Tachtigjarige Oorlog speelde, ...
A
als ze op 3 oktober Leidens Ontzet vieren.
B
want Cornelis Joppenszoon vond in een Spaans kamp een achtergelaten pan hutspot.
C
werd Leiden in 1574 belegerd door de Spanjaarden.
D
zodat de Spanjaarden op de vlucht sloegen.
Slide 25 - Quizvraag
De watergeuzen prikten de dijken door, ...
A
als ze op 3 oktober Leidens Ontzet vieren.
B
want Cornelis Joppenszoon vond in een Spaans kamp een achtergelaten pan hutspot.
C
werd Leiden in 1574 belegerd door de Spanjaarden.
D
zodat de Spanjaarden op de vlucht sloegen.
Slide 26 - Quizvraag
Het was zeker dat zij waren gevlucht, ...
A
als ze op 3 oktober Leidens Ontzet vieren.
B
want Cornelis Joppenszoon vond in een Spaans kamp een achtergelaten pan hutspot.
C
werd Leiden in 1574 belegerd door de Spanjaarden.
D
zodat de Spanjaarden op de vlucht sloegen.
Slide 27 - Quizvraag
Nog steeds eten veel Leidenaren hutspot, ...
A
als ze op 3 oktober Leidens Ontzet vieren.
B
want Cornelis Joppenszoon vond in een Spaans kamp een achtergelaten pan hutspot.
C
werd Leiden in 1574 belegerd door de Spanjaarden.
D
zodat de Spanjaarden op de vlucht sloegen.
Slide 28 - Quizvraag
Opdracht 3
Stap 1 -> Maak in tweetallen een spiekbriefje voor de volgende toets.
Stap 2 -> Vergelijk daarna jullie spiekbriefje met een ander groepje.
Stap 3 -> Maak een foto van je spiekbriefje, stuur deze door via Teams.