Balans

Wat weet je na deze les?
  1. Je weet wat een inventarislijst is,
  2. je kan met de gegevens uit een casus een inventarislijst opstellen,
  3. Je weet wat de volgende begrippen betekenen: bezit, schuld, eigen vermogen,
  4. Je kan het eigen vermogen berekenen.
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
administratieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat weet je na deze les?
  1. Je weet wat een inventarislijst is,
  2. je kan met de gegevens uit een casus een inventarislijst opstellen,
  3. Je weet wat de volgende begrippen betekenen: bezit, schuld, eigen vermogen,
  4. Je kan het eigen vermogen berekenen.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Leerdoelen

• Je weet wat een balans is en hoe je deze kan indelen.
• Je kent de volgende begrippen: activa , vaste activa, vlottende activa, passiva (schulden / vreemd vermogen, eigen vermogen)


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Crediteuren behoren op de balans tot
A
Eigen vermogen
B
Vreemd vermogen
C
Bezittingen
D
liquide middelen

Slide 6 - Quizvraag

Debiteuren behoren op de balans tot
A
Eigen vermogen
B
Vreemd vermogen
C
Bezittingen
D
liquide middelen

Slide 7 - Quizvraag

Totaal van de bezittingen min totaal van de schulden is ...
A
Eigen vermogen
B
Winst
C
Vreemd vermogen
D
Activa

Slide 8 - Quizvraag

Debiteuren zijn ...................
A
Klanten van wie je nog geld krijg
B
Leveranciers aan wie je nog geld moet betalen
C
Klanten aan wie je nog geld moet betalen
D
Leveranciers van wie je nog geld krijgt

Slide 9 - Quizvraag

Wat behoort tot liquide middelen?
A
geld op de bank
B
nog te ontvangen geld van je klanten
C
nog te betalen geld aan belastingdienst
D
nog te betalen geld aan je leveranciers

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Bereken het eigen vermogen

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Gebouw valt onder ......
A
Vaste activa
B
Vlottende activa
C
Liquide Middelen
D
Vreemd vermogen

Slide 23 - Quizvraag

Kasgeld valt onder
A
Vaste activa
B
Vlottende activa
C
Liquide middelen
D
Vreemd vermogen

Slide 24 - Quizvraag

Voorraad goederen valt onder.....
A
Vaste activa
B
Vlottende activa
C
Liquide middelen
D
Vreemd vermogen

Slide 25 - Quizvraag

Geld op de bank valt onder ....
A
Vaste activa
B
Vlottende activa
C
Liquide middelen
D
Vreemd vermogen

Slide 26 - Quizvraag

Machines vallen onder....
A
Vaste activa
B
Vlottende activa
C
Liquide middelen
D
Vreemd vermogen

Slide 27 - Quizvraag

Bedrijfswagen valt.....
A
Vaste activa
B
Vlottende activa
C
Liquide middelen
D
Vreemd vermogen

Slide 28 - Quizvraag

Leningen (schulden) vallen.....
A
Vaste activa
B
Vlottende activa
C
Liquide middelen
D
Vreemd vermogen

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide