voorkennis elektriciteit klas 3

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3,4

voorkennis elektriciteit klas 3

wat weet je nog van klas 3 --> voor klas 4

Welk deel van de meterkast treed in werking bij te veel stroom (overbelasting/kortsluiting)?

Hoe heet de geel groene draad in de huisinstallatie?

Hoe heet de zwarte draad in de huisinstallatie?

Hoe heet de blauwe draad in de huisinstallatie?

Hoe heet de bruine draad in de huisinstallatie?

17. Deze apparaten zijn aangesloten op 1 groep die 16A is gezekerd.
Zal de zekering doorbranden?

Het symbool voor spanning is ......

1. I
2. U
3. P
4. t

Het symbool voor stroomsterkte is .....

1. P
2. U
3. I
4. t

De eenheid van stroomsterkte is ......

1. h
2. V
3. A
4. W

Wanneer spreken we van overbelasting?

Noem zoveel mogelijk apparaten die elektriciteit gebruiken?

In een serieschakeling is de stroomsterkte:

1. overal even groot
2. na ieder lampje verandert de stroom
3. net zo groot als de spanning
4. kleiner dan de spanning

Formule voor capaciteit:

1. Capaciteit = spanning : stroomsterkte
2. Capaciteit = weerstand x tijd
3. Capaciteit = stroomsterkte x tijd
4. Capaciteit is geen formule voor.

In moderne groepenkasten zitten elektronische zekeringen.
Wanneer schakelt een zekering de elektriciteit uit?

1. bij een lekstroom en bij kortsluiting
2. bij kortsluiting en bij overbelasting
3. bij een lekstroom en bij overbelasting
4. bij een lekstroom, bij kortsluiting en bij overbelasting

Hoe is de huisinstallatie geschakeld?

1. In serie
2. Parallel

Een accu kan 10 ampère voor 5 uur leveren. Bereken de capaciteit van de accu.

1. Capaciteit = 10 / 5 = 2 Ah
2. Capaciteit = 10 x 5 = 50 Ah
3. Capaciteit = 10 - 5 = 5 Ah
4. Capaciteit = 10 + 5 = 15 Ah

Thea en Liesbeth zeggen allebei iets over zekeringen.
Thea zegt: "Een zekering voorkomt brand."
Liesbeth zegt: "Een zekering voorkomt kortsluiting.".
Leg uit of Liesbeth gelijk heeft.

Wat is het vermogen?

1. 230 Volt
2. 0,3 Ampere
3. 9 Volt
4. 6 Watt

In een elektriciteitscentrale wordt niet alle chemische energie omgezet in elektrische energie.
Waar blijft de rest van de energie?

1. Die verdwijnt als afvalwarmte met het koelwater in de rivier.
2. Die verdwijnt als afvalwarmte via de schoorsteen in de lucht.
3. Die verdwijnt als chemische energie met het koelwater in de rivier.
4. Die verdwijnt als chemische energie via de schoorsteen in de lucht.

Elektriciteit kan gevaarlijk zijn.
De gevaren zijn:

1. brand - geen stroom meer
2. brand - schok
3. kortsluiting - ontploffing
4. schok - kortsluiting

Welke stoffen geleiden de elektriciteit?

1. koper, goud, steen
2. Rubber, ijzer, koper
3. goud, zilver, brons
4. koper, ijzer, perspex

De eenheid van energie is

1. Joule
2. Watt
3. Kilogram
4. Liter

Welke stoffen geleiden de elektriciteit?

1. koper, goud, steen
2. Rubber, ijzer, koper
3. goud, zilver, brons
4. koper, ijzer, perspex

Welke van de twee maakt elektriciteit gevaarlijk?

1. de hoeveelheid spanning
2. de hoeveelheid stroom

De eenheid van energie is

1. kilowatt
2. kilowattuur
3. kilowatt/uur
4. geen van de bovenstaande

Ook in de natuur kun je elektriciteit tegenkomen.

Welk verschijnsel heeft met elektriciteit te maken?

1. Bliksem
2. Donder
3. Licht van de zon
4. Warmte van de zon

wat vertelt een schakelschema over elektriciteit?

1. welke onderdelen je nodig hebt hoe je die met elkaar verbindt
2. welke symbolen er allemaal zijn van elektriciteit
3. een voorbeeld hoe je het moet tekenen

Wat is de spanning van de elektriciteit in onze huizen?

1. 20 kV
2. 380 kV
3. 10 kV
4. 230 V

Wat is het verschil tussen een aardlekschakelaar en een zekering

Hoeveel groepen heeft deze huisinstallatie?

1. 1
2. 2
3. 5
4. 6

Hoe heet dit onderdeel van de huisinstallatie?

1. Kilowattuurmeter
2. Groepenkast
3. Zekering
4. Aarlekschakelaar

Wat is de eenheid van Spanning?

1. Ohm
2. Volt
3. Ampere
4. Joule

Leg uit hoe kortsluiting kan ontstaan

Het vermogen van een wasmachine is ... dan het vermogen van een telefoon.

1. Kleiner
2. Ongeveer hetzelfde
3. Groter
4. Kan je niet weten

Je ziet in de tekening de stroomsterkte op verschillende plekken. De totale stroomsterkte is 2 ampère. Wat is de stroomsterkte op alle 5 de plekken?

1. I1 = I2 = I3 = I4 = I5 = 2A
2. I1 = 0,4A; I2 = 0,A8A; I3 = 1,2A;I4 = 1,6 A; I5 = 2A
3. I1 = I2 = I3 = I4 = I5 = 0,4A
4. Geen van deze antwoorden is juist

Het symbool van vermogen is ........
en de eenheid van vermogen is .........

1. P en W
2. U en V
3. I en A
4. P en mA

Schrijf drie energiebronnen waarmee je elektriciteit kunt maken waarbij geen verbrandingsgassen ontstaan.