Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
BG 17 bezittelijke voornaamwoorden
Eenvoudige
Basisgrammatica NT2
1 / 28
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Taal
Basisschool
Groep 7
In deze les zitten
28 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Eenvoudige
Basisgrammatica NT2
Slide 1 - Tekstslide
Zijn we er allemaal?
Stop je je telefoon in je zakkie in je tas?
Heb je je spullen klaarliggen?
Heb je je huiswerk gemaakt?
De afspraken
Slide 2 - Tekstslide
doel:
Ik leer wat bezittelijke voornaamwoorden zijn.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Welke zijn de bezittelijk voornaamwoorden?
A
mijn
B
jou
C
mij
D
U
Slide 5 - Quizvraag
Kies het bezittelijk voornaamwoord:
A
de
B
onze
Slide 6 - Quizvraag
MIJN, ZIJN, ONZE; zijn bezittelijke voornaamwoorden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Waarom heb jij mijn jas aan?
A
heb
B
mijn
C
jij
D
aan
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Ik koop die auto voor hem.
A
ik
B
die
C
hem
D
zit er niet in
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
We moeten nog ons huiswerk inleveren.
A
ons
B
huiswerk
C
we
D
inleveren
Slide 10 - Quizvraag
JOUW is een bezittelijk voornaamwoord
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
A
jij
B
mijn
C
u
D
jou
Slide 12 - Quizvraag
Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Slide 13 - Open vraag
Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Daar loopt onze kat.
A
daar
B
loopt
C
onze
D
kat
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
A
zijn
B
wie
C
welke
D
het
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Zijn kast hangt vol vreemde kostuums.
A
vreemde
B
vol
C
Zijn
D
kostuums
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Slide 17 - Open vraag
Wat is het bezittelijk voornaamwoord in de zin:
'Is dat jouw jas?'
A
jas
B
jouw
C
is
D
dat
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Haar familie woont in het buitenland.
A
haar
B
familie
C
woont
D
in het buitenland
Slide 19 - Quizvraag
Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Slide 20 - Open vraag
IK, JIJ, HEM, ONS, ZIJ; zijn bezittelijke voornaamwoorden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
We vieren altijd feest in ons gezin.
A
we
B
ons
C
vieren
D
altijd
Slide 22 - Quizvraag
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
A
Mijn, jouw, haar, uw, ons, jullie etc.
B
Wijst iets aan: deze, die, dit en dat
C
Plakt twee zinnen aan elkaar
D
Ik, jij, hij, zij, wij, jullie etc.
Slide 23 - Quizvraag
Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
In ons huis is het altijd gezellig.
A
het
B
ons
C
huis
D
altijd
Slide 24 - Quizvraag
Typ zo veel mogelijk bezittelijke voornaamwoorden in 30 seconden
timer
0:30
Slide 25 - Open vraag
Wat is een bezittelijk voornaamwoord nou precies?
Slide 26 - Open vraag
Ik snap bezittelijke voornaamwoorden en kan zo zelfstandig aan de slag.
A
Ja, ik kan zo zelfstandig aan de slag.
B
Ik snap het nog niet helemaal.
C
Nee, ik wil graag nog meer uitleg.
Slide 27 - Quizvraag
Voor degene die het nog niet helemaal snappen, wat heb je nodig?
Slide 28 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Bezittelijke voornaamwoorden
Januari 2023
- Les met
25 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
les 17 : Mijn boek, jouw boek
April 2024
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Bezittelijke voornaamwoorden
December 2022
- Les met
15 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
BG 16 Aanwijzend voornaamwoord
November 2024
- Les met
38 slides
Nederlands
Middelbare school
ISK
vmbo k
Leerjaar 1
Bezittelijke voornaamwoorden.
September 2024
- Les met
17 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
Bezittelijke voornaamwoorden
Januari 2024
- Les met
25 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
persoonlijk of bezittelijk
April 2024
- Les met
10 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 8
SMS klas 5: Bezittelijke voornaamwoorden.
Maart 2024
- Les met
30 slides
Taal
Basisschool
Groep 7