Je schrijft een e-mail aan je docent Nederlands. Zij heeft een toets gepland, maar een collega heeft op dezelfde dag ook een toets in Magister gezet. Dit mag helaas niet, dus jij besluit een e-mail te sturen naar de docent.
De volgende punten moeten in de e-mail komen:1. Een onderwerp
2. De juiste aanhef
3. Je schrijft een goede inleiding.
3. Je vertelt wat het probleem is.
4. Je vraagt naar een oplossing.
5. Je schrijft een goed slot.
6. Sluit de e-mail op een formele manier af.