Samenvatting delend lidwoord
Je gebruikt het delend lidwoord (du, de l', de la en des): -bij een onbepaalde of ontelbare hoeveelheid (j'ai pris du café)
Je gebruikt de of d' na:
- een ontkenning (je ne mange pas de viande)
-na een hoeveelheid (un kilo de pommes, un verre d'eau)
-niet bij een getal: quatre pommes, sept bananes
-na aimer, détester, préférer en adorer wel een lidwoord, ook na ontkenning. ( j'aime le poisson, mais je n'aime pas la viande)