Hieronder staan zes feiten:
A. Amerikaanse bedrijven produceerden te veel.
B. Amerikanen kochten aandelen met geleend geld.
C. De crisis breidde zichzelf uit over de wereld.
D. De economische crisis werd een depressie.
E. In New York vond eind 1929 een beurskrach plaats.
F. Miljoenen werkelozen vervielen tot armoede.
Vul de vier zinnen hier onder aan door de gele blokken rechts naar de juist zin te slepen.