KLas 3 Roaring 20s, crisis, New Deal

Wat waren de "Roaring Twenties" ?(Roerige jaren '20)
1 / 13
volgende
Slide 1: Open vraag
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Wat waren de "Roaring Twenties" ?(Roerige jaren '20)

Slide 1 - Open vraag

Twee stellingen:
1. Door elektrificering waren bedrijven niet meer afhankelijk van steenkool.
2. Door een meer efficiënte arbeidsdeling kon er meer geproduceerd worden.

A
Stelling 1 is juist
B
Stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Twee stellingen:
1. Door elektrificering en arbeidsdeling konden lonen uiteindelijk omhoog.
2. Door een meer efficiënte arbeidsdeling werden er meer mensen ontslagen.

A
Stelling 1 is juist
B
Stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een consumptiemaatschappij?

Slide 4 - Open vraag

Consumptiemaatschappij
een samenleving waarin veel consumptiegoederen worden gekocht, en waar het kopen van veel nieuwe spullen de norm wordt.

Slide 5 - Tekstslide

Noem drie oorzaken voor de economische crisis van de jaren '30 in de VS.

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Feit A is een                                                                van feit F
Feit B is een                                                                van feit E
Feit C is een                                                                van feit E
Feit F is een                                                                van feit D
Hieronder staan zes feiten:
    A. Amerikaanse bedrijven produceerden te veel.
    B. Amerikanen kochten aandelen met geleend geld.
    C. De crisis breidde zichzelf uit over de wereld.
    D. De economische crisis werd een depressie.
    E. In New York vond eind 1929 een beurskrach plaats.
    F. Miljoenen werkelozen vervielen tot armoede.
Vul de vier zinnen hier onder aan door de gele blokken rechts naar de juist zin te slepen.
1
1
1
1
directe oorzaak
indirecte oorzaak
gevolg op korte termijn
gevolg op langere termijn

Slide 13 - Sleepvraag