mavo 4 bv nv

Bep verkoopt schilderijtjes. ze maakt ze zelf en heeft bijna geen kosten. welke ondernemingsvorm kiest zij?
A
eenmanszaak
B
vof
C
bv
D
nv
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bep verkoopt schilderijtjes. ze maakt ze zelf en heeft bijna geen kosten. welke ondernemingsvorm kiest zij?
A
eenmanszaak
B
vof
C
bv
D
nv

Slide 1 - Quizvraag

Bep en Ben hebben een bakkerij. door veel concurrentie gaan ze failliet. ze moeten hun huis verkopen om de schulden terug te betalen. welke ondernemingsvorm?
A
eenmanszaak
B
vof
C
bv
D
nv

Slide 2 - Quizvraag

de 4 eigenaren van een bedrijf betalen inkomstenbelasting over hun winst. welke ondernemingsvorm?
A
eenmanszaak
B
vof
C
bv
D
nv

Slide 3 - Quizvraag

Basicfit is een beursgenoteerde onderneming. welke ondernemingsvorm heeft Basicfit
A
eenmanszaak
B
vof
C
bv
D
nv

Slide 4 - Quizvraag

de 4 eigenaren van een bedrijf zijn persoonlijk aansprakelijk voor de ondernemingsschulden. welke ondernemingsvorm?
A
eenmanszaak
B
vof
C
bv
D
nv

Slide 5 - Quizvraag

een onderneming met 4 bekende eigenaren betaalt vennootschapsbelasting over de winst. welke ondernemingsvorm?
A
eenmanszaak
B
vof
C
bv
D
nv

Slide 6 - Quizvraag

wat is dividend?
A
uitkering van de winst aan de aandeelhouders
B
rente die je betaalt op een langlopende lening
C
winst na belasting

Slide 7 - Quizvraag

wie heeft de meeste zekerheid over het inkomen dat hij gaat verdienen
A
zelfstandige
B
werkgever
C
zzp-er
D
werknemer

Slide 8 - Quizvraag

een onderneming heeft 50 medewerkers. de eigenaar betaalt inkomstenbelasting over de winst. welke ondernemingsvorm?
A
eenmanszaak
B
vof
C
bv
D
nv

Slide 9 - Quizvraag

Jaap is net klaar met school en heeft moeite om een baan te vinden
A
frictiewerkloosheid
B
seizoenswerkloosheid
C
structurele werkloosheid
D
conjuncturele werkloosheid

Slide 10 - Quizvraag

Mees zit thuis omdat de strandtent waar hij normaal gesproken werkt dicht is in februari
A
frictiewerkloosheid
B
seizoenswerkloosheid
C
structurele werkloosheid
D
conjuncturele werkloosheid

Slide 11 - Quizvraag

Joop is zijn baan kwijt omdat een robot zijn werk heeft overgenomen
A
frictiewerkloosheid
B
seizoenswerkloosheid
C
structurele werkloosheid
D
conjuncturele werkloosheid

Slide 12 - Quizvraag

Moos heeft studie culturele antropologie afgerond. Naar dat soort mensen is helemaal geen vraag
A
frictiewerkloosheid
B
seizoenswerkloosheid
C
structurele werkloosheid
D
conjuncturele werkloosheid

Slide 13 - Quizvraag

Mies is ontslagen omdat haar werkgever veel last heeft van de slechte economische situatie
A
frictiewerkloosheid
B
seizoenswerkloosheid
C
structurele werkloosheid
D
conjuncturele werkloosheid

Slide 14 - Quizvraag

Bakker Bart verkoop 250 puddingbroodjes voor € 2,00 per stuk. hij heeft € 300 aan kosten. hoeveel is zijn omzet en hoeveel zijn winst?

Slide 15 - Open vraag

Bakker Bart verkoopt 400 puddingbroodjes. Hij heeft € 300 aan vaste kosten en per broodje € 0,50 aan variabele kosten. wat is de kostprijs per product

Slide 16 - Open vraag

Bakker Bart verkoopt kekke broodtrommels. hij koopt ze in voor € 4,00 per stuk. de brutowinstmarge is 30% van de inkoopprijs. de btw is 21%. hoeveel betaalt de consument?

Slide 17 - Open vraag