De komma

De komma
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De komma

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de fout...

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom gebruik je een komma?

→ Je maakt een zin overzichtelijker.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de fout

Waar ontbreekt de komma?
 

Wat doet dit met de betekenis van de zin? 

Slide 4 - Tekstslide

De komma ontbreekt in de titel. Het zou moeten zijn: 'Schiet op, Griekenland!'

 In de huidige vorm (zonder komma) betekent de zin eigenlijk dat je 15 jaar lang beschikbaar zou moeten zijn.

Bron: http://www.upcoming.nl/rick/657/16-hilarische-zinnen-met-vergeten-leestekens

Zoek de fout 

Waar ontbreekt de komma?

Wat doet dit met de betekenis van de zin?

Slide 5 - Tekstslide

De komma ontbreekt in de volgende zin:
'Ben je minimaal 15 jaar beschikbaar op twee avonden en op zaterdag.'
 
De komma moet achter '15 jaar'. Zo dus: Ben je minimaal 15 jaar, beschikbaar op twee avonden en op zaterdag?

 In de huidige vorm (zonder komma) betekent de zin eigenlijk dat je 15 jaar lang beschikbaar zou moeten zijn.


Waarom gebruik je een komma?

→ Je maakt een zin overzichtelijker.


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom gebruik je een komma?

→ Je maakt een zin overzichtelijker.
→ Je laat zien waar de lezer een korte pauze kan inlassen.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom gebruik je een komma?

→ Je maakt een zin overzichtelijker.
→ Je laat zien waar de lezer een korte pauze kan inlassen.
→ Je kunt de betekenis veranderen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je een komma?
Als je een korte pauze hoort in een zin.
Mieke, het zusje van Gaby, gaat volgende week voor het eerst naar school.

Je zegt hetzelfde, maar met andere woorden.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussen de delen van een opsomming

Wil je koffie, thee of iets anders?

Koop je snoep, koek en chocolade voor mij?


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussen de delen van een opsomming

Let op: geen komma voor en / of!
Wil je koffie, thee of iets anders?

Koop je snoep, koek en chocolade voor mij?


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussen twee persoonsvormen in een zin die niet bij elkaar horen.

Het is goed. Lindsey komt zo. 

Als het goed is, komt Lindsey zo.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als iemand met zijn naam wordt aangesproken. Na de naam komt dan een komma.

Jeroen, kom je zo?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij deze woordjes: 
Ach, wat is dat jammer.
Tja, wat gaan we daaraan doen?
Ja, dat is een goed idee.
Nee, dat wil ik niet. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor een voegwoord
Ik sta morgen vroeg op, want ik moet op tijd zijn. 

Dit herken je aan het voegwoord. De komma staat voor het voegwoord. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overzicht van de regels bij komma's
  1. Als je een korte pauze hoort in een zin. 
  2. Tussen de delen van een opsomming. 
  3. Tussen 2 werkwoorden in een zin die niet bij elkaar horen.
  4. Als iemand met zijn naam wordt aangesproken.
  5. Bij deze woordjes: ach, tja, nee, ja.
  6. Voor een voegwoord.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tip: maak korte zinnen
Hoe korter de zinnen, hoe minder komma's je nodig hebt!


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies