6. Sp H4 4.10 en 4.11 opdr 3/5/6

- Uitleg en nakijken: Spelling H4 (3-6)

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

- Uitleg en nakijken: Spelling H4 (3-6)

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Spelling H4: 
Je weet wanneer je tussenletters gebruikt in samenstellingen. 4.10
Je weet wat een samentrekking is. 4.11
Je weet wanneer je een weglatingsstreepje gebruikt. 4.11
Je kunt een apostrof gebruiken. 4.12

Slide 2 - Tekstslide

Noem drie samenstellingen waarbij je andere tussenletters gebruikt.

Slide 3 - Open vraag

Je schrijft de tussenletter -(e)n-:

Als het eerste deel van de samenstelling een znw is dat alleen meervoud op -n of -en heeft.


rozenstruik

eendenkooi

getuigenverklaring

Slide 4 - Tekstslide

Je schrijft geen tussenletter -n-:

- Als het eerste deel  geen meervoud heeft

rijstepap, ereplek

- Als het eerste deel alleen een meervoud op -s heeft

horlogemaker

- Als het eerste deel een meervoud op -s en -n heeft

secondewijzer


Slide 5 - Tekstslide

Je schrijft geen tussenletter -n-:

- Als het eerste deel een werkwoord of versterkend woord is

dronkelap, beresterk

- Als het eerste deel een uniek persoon of een unieke zaak is

zonnescherm, Koninginnedag

- Als het woord niet meer herkenbaar is als samenstelling

ellepijp, schattebout

Slide 6 - Tekstslide

Je schrijft een tussenletter -s-:

Als je die klankt hoort

Hoor je de klank niet, omdat het tweede woorddeel begint met een s-klank?  Verander dan het tweede woorddeel en je hoort de tussenletter duidelijker.


Station+ chef - stationsplein ......... dus stationschef

Slide 7 - Tekstslide

Apostrof

Slide 8 - Tekstslide

Noem één woord met
een apostrof.

Slide 9 - Woordweb

Wanneer gebruik je een apostrof?

- Bij meervoudsvormen op een open klinker of -y (met medeklinker ervoor)

accu's, radio's, baby's (cowboys)

- Bij meervoudsvormen van letters en afkortingen

A4'tjes

- Bij verkleinwoorden van letters, afkortingen en woorden die eindigen op een -y (met medeklinker ervoor)

baby'tje, 3'tje, cd'tje


Slide 10 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een apostrof?

- Bij bezitsvormen van zelfstandig naamwoorden die eindigen op een open klinker o, -y of sisklank

Otto's broek, Max' agenda

- Bij achtervoegsels van afkortingen

vwo'er (maar havoër), sms'en

- Bij woorden waarbij je letters weglaat

jus d'orange, 's ochtends, 't regent

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk
Spelling H4: 3, 5 en 6

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Nakijken Spelling H4: 3 (blz. 178)
  • 3 personeelschef
  • 4 spinnenweb
  • 11 hoogteziekte
  • 12 lievelingsschrijver
  • 14 montagesleutel
  • 15 maneschijn
  • 17 koekepeer
  • 18 lindeboom

Slide 14 - Tekstslide

Nakijken Spelling H4: 5 (blz. 179)
  • 1 zomer- en wintertijd
  • 2 Europees en wereldkampioenschap
  • 3 twaalf- tot achttienjarigen
  • 4 twaalf tot achttien jarigen
  • 5 hoofd- en kleine letters
  • 6 koffie- en theekopjes
  • 7 vroege en late ontwikkeling
  • 8 doorgaand en bestemmingsverkeer

Slide 15 - Tekstslide

Nakijken Spelling H4: 6 (blz. 179)
  • 3 cafés
  • 5 's Hertogenbosch
  • 7 Alice' haarband
  • 8 gsm'etje
  • 10 cadeaus
  • 11 65+'er
  • 12 m'n selfie

Slide 16 - Tekstslide