7.4 Afval en milieu

7.4 Afval en milieu
7.4.1 Je kunt beschrijven wat de gevolgen zijn voor het milieu tijdens het productieproces van materialen.
7.4.2 Je kunt beschrijven wat hernieuwbare grondstoffen zijn.
7.4.3 Je kunt manieren beschrijven van afvalverwerking.
7.4.4 Je kunt beschrijven hoe je verantwoord met afval omgaat.
7.4.5 Je kunt afval scheiden in verschillende soorten afval.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

7.4 Afval en milieu
7.4.1 Je kunt beschrijven wat de gevolgen zijn voor het milieu tijdens het productieproces van materialen.
7.4.2 Je kunt beschrijven wat hernieuwbare grondstoffen zijn.
7.4.3 Je kunt manieren beschrijven van afvalverwerking.
7.4.4 Je kunt beschrijven hoe je verantwoord met afval omgaat.
7.4.5 Je kunt afval scheiden in verschillende soorten afval.

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
  1. Je kunt beschrijven wat een grondstof, een halffabricaat en een eindproduct is.
  2. Je kunt van een aantal eindproducten benoemen van welke halffabricaten en materialen ze worden gemaakt.
  3. Je kunt de vier stappen van een productieproces beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

16 De massa van 1 cm3 van een stof noem je de dichtheid van die stof.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

2 Een grondstof is het eindproduct in een productieproces.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

5 De grondstof ijzererts wordt in een hoogoven verwerkt tot het halffabricaat ruwijzer.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoelen  7.4 Afval en milieu
  1. Je kunt beschrijven wat de gevolgen zijn voor het milieu tijdens het productieproces van materialen.
  2. Je kunt beschrijven wat hernieuwbare grondstoffen zijn.
  3. Je kunt manieren beschrijven van afvalverwerking.
  4. Je kunt beschrijven hoe je verantwoord met afval omgaat.
  5. Je kunt afval scheiden in verschillende soorten afval.

Slide 6 - Tekstslide

Productie en milieu
Het maken van producten heeft gevolgen voor het milieu.
Je moet daarbij kijken naar:
  • het verbruik van grondstoffen;
  •  het verbruik van energie;
  • het ontstaan van afvalstoffen.
  • Van veel grondstoffen is een beperkte hoeveelheid beschikbaar op aarde.
  • Er zijn ook hernieuwbare grondstoffen. Hiervan ontstaat steeds een nieuwe voorraad.

Slide 7 - Tekstslide

Productie en milieu
Het maken van producten heeft gevolgen voor het milieu.
Je moet daarbij kijken naar:
  • het verbruik van grondstoffen;
  •  het verbruik van energie;
  • het ontstaan van afvalstoffen.
  • Van veel grondstoffen is een beperkte hoeveelheid beschikbaar op aarde.
  • Er zijn ook hernieuwbare grondstoffen. Hiervan ontstaat steeds een nieuwe voorraad.

Slide 8 - Tekstslide

Broeikaseffect
Voor de productie van materialen, halffabricaten en eindproducten is veel energie nodig. Veel van deze energie komt van de verbranding van fossiele brandstoffen. Door de verbranding van fossiele brandstoffen komt er koolstofdioxide in de lucht.
  • De aarde werkt als een kas
  • Zonder broeikaseffect is het -18 graden
  • CO2, koolstofdioxide (broeikasgas, kan 
warmte goed vasthouden) 
           Versterkt broeikaseffect

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Het broeikas
effect


Broeikaseffect:
Het tegenhouden van warmtestraling door broeikasgassen.

Versterkt broeikaseffect:
De laag broeikasgassen wordt dikker, waardoor er meer warmte blijft hangen op aarde. 

Slide 11 - Tekstslide

Natuurlijk/versterkt broeikaseffect
(versterkt) broeikaseffect
Broeikasgevaar

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Verschillende afvalsoorten
  1. Papier/karton
  2. Plastic
  3. Glas
  4. Gft-afval
  5. Chemisch afval
  6.  Restafval

Slide 16 - Tekstslide

Afval
Afval hoort niet in het milieu. Door afval vervuilt het milieu. 
Bv: drinkwater dat vervuild is of dieren die doodgaan van plastic.

Afval moet nuttig worden gebruikt.
Huishoudelijk afval:
  1. Nuttige toepassing (compost, recycling en hergebruik)
  2. Verbranden
  3. Storten

Zwerfafval

Slide 17 - Tekstslide

GFT-afval
Compost

Slide 18 - Tekstslide

Klein chemisch afval (KCA)

Voorbeelden:
  • Nagellak
  • Medicijnen
  • Batterijen
  • Lampen
  • Elektronica


Slide 19 - Tekstslide

Verbranden en storten
  • Restafval wordt bij voorkeur verbrandt.
  • Deze warmte kan je gebruiken om iets op te warmen.
  • Echter komen ook weer verbrandingsgassen vrij.

  • Als het afval niet verbrand kan worden is de enige optie storten.

Slide 20 - Tekstslide