HA wk 42 1/2/3 Quiz Over taal; leesboek

HA planning ma 12 okt.
Nak: opdr 37 tekst 4
Beeldspraak ofwel figuurlijk taalgebruik <--> ........
Lezen blz 32 theorie; M: opdr 39 1,2,3.
Afvr: blz 28 ev L: opdr 32,35,36
Woensdag 14 okt. S.O. over deze opdrachten + opdr 37 (tekst 4)+ opdr 39 1,2,3. ( beeldspraak ofwel figuurlijk taalgebruik)

Denk aan het lezen in je leesboek.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

HA planning ma 12 okt.
Nak: opdr 37 tekst 4
Beeldspraak ofwel figuurlijk taalgebruik <--> ........
Lezen blz 32 theorie; M: opdr 39 1,2,3.
Afvr: blz 28 ev L: opdr 32,35,36
Woensdag 14 okt. S.O. over deze opdrachten + opdr 37 (tekst 4)+ opdr 39 1,2,3. ( beeldspraak ofwel figuurlijk taalgebruik)

Denk aan het lezen in je leesboek.

Slide 1 - Tekstslide

HA Planning wo 14/10/'20
2 leerlingen vertellen in max. 5 min: in 6 zinnen waarover hun verhaal tot nu toe gaat+ wie de belangrijkste personen zijn + een karaktereigenschap van één persoon met een stukje uit jouw verhaal waaruit die karaktertrek blijkt.

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Uitdelen formulieren waarmee je je leesverslag gaat maken.
Nak: opdr 39, 41
Quiz: opdr 32, 35,36, 37 tekst 4, opdr 39 1,2 + theorie blz 32

Slide 3 - Tekstslide

Geef het infinitief en de betekenis van: 'Observeer' hoe je huisdier zich gedraagt.

Slide 4 - Open vraag

Geef het infinitief en de betekenis van:
Leg uit wat fictie 'inhoudt'.

Slide 5 - Open vraag

De begeleiders zorden dat het 'gevaarte ' veilig op zijn plek kwam.

Slide 6 - Open vraag

aantonen
toelichten
interpreteren
dorst lessen
traceren
opvatten
bewijzen
drinken tot je genoeg hebt
opsporen
uitleg geven

Slide 7 - Sleepvraag

Hier werkt een........

Slide 8 - Tekstslide

Zoekwoorden zijn:
A
woorden in het woordenboek
B
het woord waarmee je de betekenis in het woordenboek opzoekt
C
het eerste en het laatste woord op de bladzijde van een woordenboek
D
woorden die een detective gebruikt

Slide 9 - Quizvraag

Zet de woorden in de juiste volgorde:
spreeuw, spin, specht, synoniem, spijker, sijpelen

Slide 10 - Open vraag

Welk spreekwoord herken je in het plaatje?

Slide 11 - Tekstslide

Noteer het spreekwoord en schrijf de betekenis erachter.

Slide 12 - Open vraag

Hoe noem je deze manier van taalgebruik?

Slide 13 - Open vraag

Huiswerk di 27 /wo 28 okt. '20
Di 27 okt: leesboek is uit; vragen leesverslag?
Wo 28 okt. S.O. opdr 32, 35 ( alfabetische volgorde, zoekwoorden, grondvorm), opdr 36,  37 (tekst 4)+opdr 39  ( 1,2,3; beeldspraak ofwel figuurlijk taalgebruik)
Lever vóór vrij 30 okt. 12.00u je leesverslag in in een SNELHECHTER in mijn postvak in HV-gebouw.
 

Slide 14 - Tekstslide