Herhaling - PV (t.t. en v.t.)
Ik (worden, tt)............... piloot
(worden, t.t.)............ jij al 15 jaar?
Jij (worden, t.t.) .................. beroemd.
Ze (beantwoorden, v.t.)................. de brief.
Zij (bewaren, t.t.).............. al haar brieven.