MOMG Nick 2de les reinigen

MOMG Nick 
Schoonmaakploeg les 2 en 3
Reinigen, volgorde en tijd en onderhoud 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

MOMG Nick 
Schoonmaakploeg les 2 en 3
Reinigen, volgorde en tijd en onderhoud 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
* Absentie
*Terugblik vorige les
*Lesdoelen
*Instructie
*Aan de slag 
* Les afsluiten 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van de les weet je de 3 reinigingsgroepen te benoemen
Aan het eind van de les weet je wat een microvezeldoekje is
Aan het eind van de les weet je waarom er wordt schoongemaakt. 

Slide 3 - Tekstslide

Schoonmaken/reinigen 
Schoonmaken of reinigen kun je in drie groepen indelen

1. met veel water: WASSEN
2. met weinig water: KLAMVOCHTIG
3. zonder water: DROOG 

Slide 4 - Tekstslide

Waarom maken we schoon?

Slide 5 - Woordweb

Waarom schoonmaken?
Schoonmaken is nodig voor de hygiëne.  Je verwijdert vuil en bacteriën. Bacterie is een klein eencellig organisme dat voor ziektes en infecties bij mensen kan zorgen. Een veel voorkomend vuil dat je wilt verwijderen is stof. Stof is een verzameling van heel veel kleine deeltjes in de lucht. 

Slide 6 - Tekstslide

Doel van schoonmaken
1. reinigen: vuil verwijderen 
2. ontkalken: zorgen dat het kalk verdwijnt
3. ontvetten: vet spetters trek vuil en stof aan daarom belangrijk om goed schoon te maken. je hebt hiervoor een product nodig dat kan ontvetten ( zich bind aan het vet)
4. desinfecteren: doden van bacteriën  

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Microvezel doek

Een schoonmaakmiddel is niet altijd nodig, zoals bij een microvezeldoek. Dat is een doek die door zijn structuur goed vocht en vuil opneemt en vasthoudt. Hierdoor is alleen water voldoende. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Aan de slag
Maken opdracht  49 + 50 + 53
Tijd over start met begrippenlijst 

Slide 11 - Tekstslide

Natuurlijk of synthetisch
Natuurlijke schoonmaakmiddelen:
  • soda, groene zeep en azijn
Synthetische middelen:
  • worden in een fabriek gemaakt

Slide 12 - Tekstslide

Schoonmaakmiddelen 
Welk soort schoonmaakmiddel:
reinigingsmiddel/ onderhoudsmiddel/ desinfectiemiddel/oplosmiddel? 





Slide 13 - Tekstslide

Schoonmaken
  • op het etiket staan de gebruiksvoorschriften
  • hoeveel schoonmaakmiddel heb je nodig
  • 3 categorieën schoonmaakmiddelen:
a. reinigende schoonmaakmiddelen (wasmiddel/ zeep)
b. ontsmettende schoonmaakmiddelen (schoonmaakazijn)
c. onderhoudende schoonmaakmiddelen (boenwas/meubelolie)


Slide 14 - Tekstslide

Onderhoud
Schoonmaken heeft ook te maken met onderhoud. Onderhoud kun je omschrijven als zorgen dat iets in een goede conditie blijft. 
In het onderhoudsvoorschrift staat op welke manier je het product moet onderhouden. Dit staat in de gebruiksaanwijzing of onderhoudsetiket. 

Slide 15 - Tekstslide

Volgorde en tijd Nick blz. 53

Om goed uit te komen met de tijd werkt Nick met een werkplanning. Op een werkplanning staat welke werkzaamheden er in welke tijd gedaan moeten worden. Een schoonmaakplan is nog uitgebreider, daarin staat wat, hoe vaak en met welke schoonmaakmiddelen schoon gemaakt moeten worden. 

Slide 16 - Tekstslide

Schoonmaakfrequentie
periodiek
dagelijks
wekelijks
maandelijks

Slide 17 - Tekstslide

Hoe schoon een ruimte moet zijn, hangt af van het reinigingsniveau
  1. Ruwschoon

    Je stelt dan lage eisen aan de schoonmaakgraad. Een ontvangsthal of een berging mogen ruwschoon zijn. Ze zouden schoner kunnen zijn, maar dat is niet nodig.

  2. Huishoudelijk schoon.
    De ruimte is dan optisch schoon. Dat betekent dat al het zichtbare vuil is verwijderd. Er zijn dan nog wel bacteriën aanwezig.

  3. Smetschoon.
    Een operatiekamer moet smetschoon zijn. Dat betekent dat micro-organismen gedood zijn.

Slide 18 - Tekstslide

Schoonmaakroute
  • werk van boven naar beneden
  • werk van schoon naar vies
  • werk van buiten naar binnen
  • werk van droog naar nat 

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag 
maken vanaf blz. 53
 opdracht 58 + 59+ 63+67+68
69+70

Maak daarna de begrippenlijst zie word document 

Slide 20 - Tekstslide