2. Worden wie je bent

Pluriforme samenleving
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Pluriforme samenleving

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is cultuur?
A
Een groep mensen met tradities
B
Een groep mensen met normen en waarden
C
Alle normen, waarden en gewoonten van een groep samen
D
Alle normen en waarden bij elkaar

Slide 2 - Quizvraag

Cultuur = Een groep mensen met dezelfde normen, waarden en gewoonten
Een cultuur die afwijkt van de overheersende cultuur.
A
Multiculturele samenleving
B
Subcultuur
C
Dominante cultuur
D
Tegencultuur

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Nederlandse cultuur is de dominante cultuur in dit land.
A
Dat is niet waar.
B
Dat is waar.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Marokkaanse cultuur in Nederland is een ...................cultuur
A
Dominante cultuur
B
Sub cultuur
C
Tegen cultuur
D
Geen cultuur

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de pluriforme samenleving..
1. bestaat een grote culturele diversiteit
2. Leven verschillende cultuurgroepen deels naast elkaar en deels met elkaar
A
1 is juist 2 is onjuist
B
ze zijn allebei juist
C
ze zijn allebei onjuist
D
1 is onjuist 2 is juist

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel paragraaf 2

Aan het eind van deze les kun je...

- het verschil tussen nature en nurture toelichten
socialisatie uitleggen
- verschillende socialiserende instituties benomen
- het verschil tussen jouw sociale en persoonlijke identiteit benoemen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tweelingen
- Alexandra en Mia
- Noorwegen en Amerika (Californië)
- Doordat de tweelingen in een andere omgeving 
zijn opgegroeid, kan men veel leren over de invloed 
van genen op de ontwikkeling van een individu. 
- Hoe erfelijk is intelligentie, sportiviteit of agressiviteit?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cultuuroverdracht
  • Cultuuroverdracht noemen we ook wel socialisatie

    Het proces waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies



Waar vindt socialisatie plaats?


  • Socialiserende instituties: groepen en organisaties die specifieke waarden, normen en gewoonten overdagen. 
  • Zoals bijvoorbeeld je gezin, school, vrienden, media, verenigingen en de overheid.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Socialisatie
Hoe vindt het plaats?
  • imitatie (nadoen, kleine kinderen)
  • informatie (overbrengen van informatie door ouders, school, media)
  • sociale controle (anderen sturen je gedrag bij)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale controle
  • De manieren waarop mensen andere mensen stimuleren of dwingen om zich aan de geldenden normen te houden.

  •  Jouw omgeving stuurt jouw gedrag bij met sancties, dit kan zowel positief als negatief.
  • Negatief: bijvoorbeeld huisarrest, boetes.
  • Positief: bijvoorbeeld compliment, diploma.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

04:25
Leg uit waarom dit videofragment over socialisatie gaat.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Internalisatie: je automatisch gedragen zoals de groep dit van jou verwacht. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bij jouw identiteit?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijke identiteit


Aangeboren kenmerken:
 Lengte
 Lichaamsbouw
 Karaktereigenschappen
Aangeleerde kenmerken:
 Vegetarisch zijn
 Geloof

Je persoonlijke identiteit is het beeld dat je van jezelf hebt en naar buiten uitdraagt.




Sociale identiteit


Ontleen je aan de groepen waarvan je deel uitmaakt en waarmee je je verbonden voelt. 

Vb.
 Nederlander
 Feyenoord-fan
 Swiftie
 Leidenaar
 Da Vinciaan

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cultuur & identiteit
- Ga naar Hofstede Insights 'Country Comparison'
- Vergelijk Nederland met een land naar keuze
- Let alleen op de dimensie: individualism en masculinity
- Welke conclusie kan je trekken?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een voorbeeld van nature kenmerken is?
A
je oogkleur
B
De taal die je spreekt
C
de baan die je krijgt
D
je geverfde haarkleur

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nature is ....
A
Aangeleerd
B
Aangeboren

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bij nurture?
A
Opvoeding
B
Voetbaltalent
C
Ritmegevoel
D
Agressiviteit

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nurture is
A
Aangeboren gedrag
B
Aangeleerd gedrag

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onder nurture valt
A
Je geslacht (mannelijk of vrouwelijk)
B
Je seksuele voorkeur
C
Je religie
D
Je opleiding tot muzikant

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is je sociale identiteit?
A
Het beeld dat je van jezelf hebt
B
Je normen en waarden.
C
De identificatie met verschillende groepen
D
Je omgeving.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Identiteit is...
A
alleen je karakter
B
wie je vrienden zijn
C
wie jouw ouders zijn
D
eigenschappen en ervaring

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is socialisatie?
A
Sociaal zijn
B
Je netjes gedragen
C
aanleren van gewoonten die passen bij je cultuur
D
alle normen en waarden van een maatschappij

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dat de familie zich bemoeit met de partnerkeuze heeft te maken met de volgende cultuurdimensie..
A
masculien vs. feminien
B
collectivisme vs. individualisme
C
Individuele samenleving
D
Interesse en groepsbelang

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In masculiene culturen wordt van vrouwen verwacht dat zij meer tijd besteden aan het huishouden en kinderen dan mannen.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies