In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Deze campagne is van Odido Welke doelgroep denk je dat Odio heeft? Waarom denk je dat?
timer
1:00
Slide 2 - Open vraag
Denk je dat deze campagne succesvol is geweest of niet? Waarom denk je dat?
timer
1:00
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Video
Wat is de boodschap van deze commercial? Waarom denk je dat?
Slide 5 - Open vraag
Op welke manier denk je dat Burger King zich wil onderscheiden van andere Fast Food ketens?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Video
Wat wil deze commercial vertellen?
Slide 8 - Open vraag
Wat is het verschil tussen marketing en branding?
timer
1:30
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Video
De doelgroep van Hello Fresh is: Hoger opgeleide vrouwen, tussen de 30 en 50 met een gezin, voornamelijk wonend in de randstad
Slide 11 - Tekstslide
Op basis van welke onderdelen is de doelgroep van Hello Fresh gesegmenteerd?
A
Geografisch en psychografisch
B
Socio-economisch
C
Demografisch, geografisch en socio-economisch
D
Demografisch, psychografisch en geografisch
Slide 12 - Quizvraag
Mijn boodschap
Wat is het nut van het product
Onder welke omstandigheden koopt de klant jouw product
Welke emotie wil je oproepen?
Welke kleuren zouden hierbij passen?
Slide 13 - Tekstslide
Bekijk de advertentie
Welke doelgroep wordt er aangesproken?
Kleurgebruik
Taalgebruik
Sfeer
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Welke doelgroep?
Slide 16 - Woordweb
Slide 17 - Tekstslide
Welke doelgroep?
Slide 18 - Woordweb
Communicatiestijl
Welke stijl past er bij je doelgroep?
Formeel of informeel? - "U" of "Je"
Taalgebruik
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Welke stijl past bij deze doelgroep. Vertaal de zin: Verzin een slogan voor het blad in die stijl
Slide 21 - Open vraag
Ondernemingsvormen
eenmanszaak
zelfstandige zonder personeel (zzp-er)
vennootschap onder firma (vof)
besloten vennootschap (bv)
naamloze vennootschap (nv)
stichting
Slide 22 - Tekstslide
Eenmanszaak
Er is één eigenaar die zelf de leiding heeft.
De eigenaar kan wel personeel in dienst hebben.
Slide 23 - Tekstslide
Zzp-er
Iemand die werkt zelfstandig, heeft dus een eigen onderneming.
Een zzp-er heeft geen personeel en betaalt inkomstenbelasting over de winst.
Slide 24 - Tekstslide
Welke beweringen zijn juist? Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
Een zelfstandige kan personeel in dienst hebben.
B
Als zelfstandige heb je zekerheid over je werk en je inkomen.
C
In een eenmanszaak werkt maar één person.
D
De eigenaar van een eenmanszaak is eigen baas.
Slide 25 - Quizvraag
V.o.f.
Vennootschap onder firma: er zijn twee of meer eigenaren (vennoten of firmanten) die samen de leiding hebben.
Slide 26 - Tekstslide
kenmerken eenmanszaak en v.o.f.
Voor de eigenaren van een eenmanszaak en v.o.f. is de winst hun inkomen. Daarover betalen zij inkomstenbelasting. Dat is een belasting die iedereen over zijn privé-inkomen moet betalen.
Bij verlies zijn de eigenaren ook privé aansprakelijk.
Slide 27 - Tekstslide
Wat zou een mogelijk risico kunnen zijn als je samen met iemand een v.o.f. start i.p.v. een eenmanszaak?
Slide 28 - Open vraag
BV en NV
Een bv (= besloten vennootschap) en een nv (= naamloze vennootschap) zijn ondernemingsvormen waarbij het privégeld van de eigenaren en het geld van de onderneming strikt van elkaar gescheiden zijn. De eigenaren zijn aandeelhouders.
Over de winst wordt vennootschapsbelasting betaald.
De aandeelhouders krijgen dividend als er winst gemaakt wordt.
Slide 29 - Tekstslide
Stichting
Een stichting is een instelling die opgericht is om een bepaald doel te verwezenlijken. Vaak ontvangen ze geld in de vorm van donaties of een subsidie. Winst mag niet gehouden worden, dit moet besteed worden t.b.v. het doel van de stichting.
Slide 30 - Tekstslide
Het voortbestaan van een eenmanszaak is afhankelijk van de eigenaar.
A
juist
B
onjuist
Slide 31 - Quizvraag
Is er een verschil tussen een zzp'er en een ondernemer met een eenmanszaak? Leg je antwoord uit.
Slide 32 - Open vraag
Noem een overeenkomst en een verschil tussen een eenmanszaak en een vof.
Slide 33 - Open vraag
Bij welke ondernemingsvorm is de directeur in loondienst?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
CV
D
BV
Slide 34 - Quizvraag
Welke van onderstaande bedrijven geeft aandelen uit?
A
NV
B
Eenmanszaak
C
CV
D
VOF
Slide 35 - Quizvraag
Welke ondernemingsvorm geeft aandelen uit die vrij verhandelbaar zijn?
A
NV
B
BV
C
CV
D
VOF
Slide 36 - Quizvraag
Aan de slag met je verslag
5. Als je een bedrijf wilt starten, moet je goed nadenken over de vestigingsplaats. Welke zaken spelen een rol bij het kiezen van de beste vestigingsplaats? Geef een uitgebreide uitleg 6. Noem en beschrijf alle ondernemingsvormen. 7. Geef een uitgebreide beschrijving van marktonderzoeken (denk hierbij aan de aanpak ervan).