1.7 1.8 en 1.9

1.7 Globalisering en de Landbouw
Het GLB 
Domein Wereld 
 
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.7 Globalisering en de Landbouw
Het GLB 
Domein Wereld 
 

Slide 1 - Tekstslide

Vragen die je straks kan beantwoorden:
  • Wat betekent de globalisering voor de landbouw in de EU?
  • Wat is schaalvergroting/intensivering?
  • Welke maatregelen neemt de EU om de landbouw te beschermen/wat zijn protectiemaatregelen?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Globalisering
1. Wereldwijde handel van landbouwproducten
2.Marktwerking

Grote concurrentie, productiekosten moeten lager
-> niet voor iedereen mogelijk, kosten in ene land nou eenmaal hoger dan andere land

Slide 5 - Tekstslide

wat wil de WTO?
Vrijhandel:Afschaffen subsidies en heffingen
Theorie: concurrentie zorgt voor betere en goedkopere producten
Werkelijkheid: wegconcurreren kleine boeren uit ontwikkelingslanden

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Lees de tekst door en maak een samenvatting

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

EU
Beschermingsmaatregelen:
  • importheffingen
  • exportsubsidies

Uitgangspunten:
  • Boer: redelijk inkomen
  • Consument: gezonde levensmiddelen tegen betaalbare prijs
  • Moeilijke regio's: landbouw moet blijven bestaand

Slide 11 - Tekstslide

kerndoelen:
  • De Europese burgers moeten kunnen beschikken over voldoende en betaalbaar voedsel.  
  • De Europese boeren moeten een redelijke levensstandaard krijgen met een stabiel inkomen. --> lukt dit?

Slide 12 - Tekstslide

GLB = Gemeenschappelijke Landbouwbeleid

Boeren kregen subsidie voor product,
Dus: meer produceren, meer subsidie 

Welke dingen deden boeren zodat ze hun productie konden verhogen? 
(kijk naar je kaartjes)

Slide 13 - Tekstslide

Boeren waren te succesvol, er werd te veel geproduceerd. 
Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid bedacht toen de quota. 

Wat hield dat in? 
Een boer mag maar een maximale hoeveelheid aan gewas of dier produceren. 
(Ga je erover heen: boete)

Slide 14 - Tekstslide

De rol van Europa 
van EGKS
Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)
Europese unie
  • gemengde bedrijven 
  • productiesubsidies
  • veel opbrengst door...
  • specialisatie
  • schaalvergroting 
  • mechanisatie (minder werknemers)
  • ruilverkaveling
  • aanpassing 1: té succesvol, dus quota
  • aanpassing 2: inkomenssubsidie
  • grotere interne markt
  • protectie
  • subsidie voor plattelandsontwikkeling
  • verduurzamen 

Slide 15 - Tekstslide

Boterbergen en melkplassen zijn een gevolg van
A
Inkomenssubsidie
B
Invoeringheffing
C
Productsubsidies
D
Uitvoersubsidies

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Nieuw GLB:
  • Economie
  • Natuur en Milieu
  • Leefbaarheid
  • PPP als uitgangspunt (people,planet,profit)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Hoe zit dat in Nederland?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Schaalvergroting 
Na 1960 steeg de vraag naar agrarische producten --> plaats in de tijd "na WOII en de hongerwinter"
De EU gaf productiesubsidies= een toeslag op de marktprijs voor melk en vlees 
Dit was een succes en de zelfvoorzieningsgraad steeg enorm!
Grote bedrijven investeerden veel, om zo veel subsidie te krijgen, kleine bedrijven gingen failliet! Hierdoor ontstond schaalvergroting= proces waarbij steeds minder bedrijven zijn en de grote bedrijven achterblijven.
De enorme boterberg en melkplas kostte de EU veel geld en daardoor werd de GLB afgebouwd.

Slide 23 - Tekstslide

Inkomenssubsidie
Afschaffing productiesubsidies en quota (2017) → marktwerking en concurrentie binnen landen EU neemt toe.

●  Inkomenssubsidie: financiële steun als aanvulling op eigen inkomen→ bedrijven moeten voldoen aan strenge eisen: dierenwelzijn / milieu / voedselveiligheid
●  Nieuwe EU-lidstaten kunnen concurrentiestrijd vaak niet aan→ veel bedrijven moeten nog moderniseren
  •  Polen (EU-lid sinds 2004) → stijging export door subsidies. 
   -helft van de boeren heeft hiervan geprofiteerd 
   -helft van de boeren gestopt of afhankelijk van inkomenssubsidie

Slide 24 - Tekstslide

No farmers no food?
Van alles wat de Nederlandse boeren produceren is ongeveer 75% voor de export, zegt Hanneke Muilwijk van het Planbureau voor de Leefomgeving. En omgekeerd: van het grondoppervlak dat nodig is om al het voedsel dat Nederlanders eten te produceren, ligt driekwart in het buitenland.
De dieren zelf worden vaak wel in Nederland gehouden, maar hun voer – bijvoorbeeld soja of mais – komt meestal van over de grens. We hebben dus een systeem waarbij we aan de ene kant veel voedsel produceren en tegelijkertijd veel uit het buitenland halen.
Zelfs 60% van de zuivel die we consumeren, vertelt Muilwijk, komt van over de grens. Dan gaat het niet om pakken melk, maar om zuivel die bijvoorbeeld in koekjes en taarten zit.
Er zijn in Nederland krankzinnig veel varkens, maar toch halen we ook ongeveer de helft van het varkensvlees dat we eten – vooral in de vorm van bewerkt vlees – uit het buitenland.
Als de Nederlandse boeren stoppen met produceren leiden zij misschien honger, maar de bevolking amper.

Slide 25 - Tekstslide

Zelfs 60% van de zuivel die we consumeren, vertelt Muilwijk, komt van over de grens. Dan gaat het niet om pakken melk, maar om zuivel die bijvoorbeeld in koekjes en taarten zit.
Er zijn in Nederland heel veel varkens, maar toch halen we ook ongeveer de helft van het varkensvlees dat we eten – vooral in de vorm van bewerkt vlees – uit het buitenland.
Als de Nederlandse boeren stoppen met produceren leiden zij misschien honger, maar de bevolking niet.

Slide 26 - Tekstslide

Extra uitleg via een video:
https://eenvandaag.avrotros.nl/item/no-farmers-no-food-dat-staat-ver-af-van-hoe-het-voedselsysteem-in-nederland-werkt/

Slide 27 - Tekstslide

1.8 
De invloed van de EU op de landbouw in Nederland en Polen

Slide 28 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Welke actoren zijn bij de landbouw betrokken en welke rol spelen zij?
  • Wat is het belang van de landbouw voor Nederland en Polen?

Slide 29 - Tekstslide

Toename productie landbouw:
  • Betere zaden
  • Bestrijdingsmiddelen en kunstmest
  • Genetisch gemodificeerde gewassen
  • Mechanisatie en robotisering: productiviteit stijgt

Slide 30 - Tekstslide

Landbouw in de 21e eeuw
  • Van grondgebonden landbouw naar niet-grondgebonden landbouw - klimaat speelt steeds minder grote rol
  • Grote investeringen voor innovatie
  • overgang naar duurzamer produceren en consumeren
  • Veel onzekerheid (politiek)
  • Financiële steun vanuit de Europese Unie

Slide 31 - Tekstslide

Polen
- zelfde natuurlijke omstandigheden als in Nederland, maar toch verschillend. Hoe kan dat?

Slide 32 - Tekstslide

Ontwikkeling landbouw in Polen
- tot 1989 onderdeel van het Oostblok (Communistisch) 
landbouw bestond uit kleine bedrijfjes maar ook grote staatsbedrijven -> weinig productiviteit.
- vanaf 1990; markteconomie en toetreding tot de EU
-> schaalvergroting -> stijgende productiviteit.
maar groot gedeelte is in handen van buitenlandse boeren en investeerder. 

Slide 33 - Tekstslide

Productiviteit
Opbrengst per hectare, per dier of per persoon

 

De kleinste bedrijven in Nederland zijn intensief, terwijl ze in Polen extensief zijn.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Actoren die een rol spelen
Grootwinkelbedrijven, die onderdeel zijn van de multinationale agri-business
Boeren, die moeten steeds goedkoper produceren
Consument, die wil steeds goedkoper voedsel eten
Overheid, die kan via wetten eisen stellen aan landbouw
Organisaties als Wakker Dier, Foodwatch en Greenpeace om de landbouw duurzaam te maken

Slide 36 - Tekstslide

Agri-business
Beheersen de hele keten, inclusief transport, handel en verkoop. 
Hoe werken ze: boeren hebben contracten waarbij ze altijd de oogst kunnen afzetten, maar ook zaden en kunstmest moeten kopen. 

Slide 37 - Tekstslide

Toekomst van de landbouw in Nederland en Polen
Wereldmarktprijs staat onder druk, boeren kunnen op 4 manieren reageren:

1. Bedrijfsbeëindiging
2. Intensivering --> meer opbrengst per ha door innovatie
     Nadelen: risico op veeziekten, dierenwelzijn in gevaar, verstoring milieu,           en verdroging
3. Specialisatie: een bijzonder product aanbieden-> biologische landbouw
4. Diversificatie: naast agrarische activiteiten ook een winkel, camping oid

Slide 38 - Tekstslide

Bevolkingskrimp in voormale plattelandsgebieden.

Slide 39 - Tekstslide

Bevolkingsgroei

Bevolkingskrimp

Slide 40 - Tekstslide

Keuringsdienst van waarde

Slide 41 - Tekstslide