Infusie

Terugblikken
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerpleegkundeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Terugblikken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is een neusbril een goede toedieningsvorm van zuurstof
A
bij maximaal 5 liter zuurstof per minuut
B
bij maximaal 3 liter zuurstof per minuut
C
bij maximaal 9 liter zuurstof per minuut
D
bij maximaal 1 liter zuurstof per minuut

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Perifeer infuus

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar breng je een infuus in?
A
Arterie
B
Arteriole
C
Vene
D
Capilair

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke plaatsen kun je een infuus inbrengen?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom krijgt iemand een infuus?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten infuusvloeistoffen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus....
Isotoon: b.v. nacl 0,9% en glucose 5%
Hypotoon: b.v. 0,65% nacl, bij dehydratie, oplosvloeistof 
Hypertoon: b.v. glucose 10%-15%, voedingsinfuus (tpv)

Bij gebruik van een hypertone -of een hypotone infuus > extra letten op aderontsteking en algemeen onwel voelen vd zorgvrager

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Aspireren is het opzuigen van een klein beetje bloed in het infuussysteem.​
Doel​
Controleren ligging en doorgankelijkheid.​
Controleren van de ligging van de infuuskatheter door te kijken of de infuuskatheter in een bloedvat ligt.​
Controleren van de doorgankelijkheid van de infuuskatheter.​
Wanneer​
Aspireren doe je vóór toediening van infuusvloeistof, medicijnen, voeding of bloedproducten.​
Koppel een spuit aan het infuussysteem en zuig langzaam een klein beetje bloed op tot je bloed ziet verschijnen in het infuussysteem.​

Flushen is het doorspoelen van de infuuskatheter (en eventueel de infuuslijn)​
Doel:​
Controleren en behouden van de doorgankelijkheid.​
Flushen doe je om de doorgankelijkheid van de infuuskatheter te controleren.​
Flushen doe je om de infuuskatheter en infuuslijn schoon te maken.​
Wanneer:​
Na het aspireren​
Vóór en na toedienen van medicijnen, voeding of bloedproducten.​
Tussen verschillende toedieningen door, om te voorkomen dat niet-verenigbare vloeistoffen/medicijnen met elkaar in aanraking komen.​

Locken is het inspuiten van een kleine hoeveelheid vloeistof in een infuuskatheter. Daarmee sluit je de infuuskatheter af voor de tijd dat deze niet in gebruik is. Voorafgaand aan het locken wordt de infuuskatheter (en -lijn) meestal eerst geflushed.​

Doel​
Locken doe je om de doorgankelijkheid van de infuuskatheter te behouden.​

Wanneer​
Locken doe je na toedienen van infuusvloeistof, medicijnen, voeding of bloedproducten.​
Vervang de lockvloeistof regelmatig wanneer het infuus niet in gebruik is. De frequentie voor het vervangen van de lockvloeistof verschilt per soort infuus. Perifeer infuus elke 24 uur​
Rekenen met infusie
Inge krijgt 2 L NaCL 0,9% in 24 uur, bereken het aantal ml per uur en druppels per minuut.



Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uitkomst som
2000 ml : 24 = 83,33 ml/ uur
aantal ml x aantal dr/ml;  2000 x 20 = 40.000 dr
aantal uren x 60 minuten;  24 x 60 = 1.440
40.000 : 1.440 = 27,8 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies