OP1 Les 5 Neuromusculaire aandoeningen en 'Oefentoets'

OP1 Les 5 Neuromusculaire aandoeningen en 'Oefentoets'
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BewegingsagogieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

OP1 Les 5 Neuromusculaire aandoeningen en 'Oefentoets'

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma 
Programma:
  •  Lesdoelen
  • Voorkennis activeren
  • Uitgangspunten bewegen
  • Neuromusculaire aandoeningen
  • Toets jezelf
  • Evalueren lesdoelen
  • Exit ticket
Lesdoelen:
1. Weet ik de uitgangspunten van bewegingsagogie
2. Kan ik het verschil benoemen tussen een neurologische aandoening en een neuromusculaire aandoening.
3. Heb ik duidelijk wat ik voor de toets moet leren en formuleer ik bijbehorende toetsvragen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:30
Benoem welke aandoeningen tot nu toe besproken zijn:

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:30

Reuma is een verzamelnaam voor verschillende ziekten naast reumatoïde artritis. Noem tenminste 2 andere soorten reuma met symptomen.

Slide 4 - Woordweb

Reuma=ziekte spieren, gewrichten en pezen.
Artrose, bacteriele artritis, fibromyalgie, jicht, spierreuma, ziekte van Bechterew
Categorie 1: Ontstekingsreuma
Kenmerkend voor deze categorie zijn de chronische gewrichtsontstekingen die door het hele lichaam, of plaatselijk, kunnen voorkomen. Bijna 400.000 Nederlanders leiden aan deze vorm van reuma:
● Reumatoïde artritis (RA)
Reumatoïde artritis is een van de meest voorkomende vormen van ontstekingsreuma. Het afweersysteem van het lichaam is ontregeld waardoor er ontstekingen in de gewrichten ontstaan. Deze reumatische aandoening komt vaker bij vrouwen voor dan bij mannen. Ziekte van Bechterew
De ziekte van Bechterew is een aandoening die zich kenmerkt door ontstekingen in de gewrichten van de wervelkolom en het bekken. De ontstekingen die bij de ziekte van Bechterew ontstaan kunnen leiden tot het vastgroeien van de wervels in de rug. Deze aandoening komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.
● Systeemziekten
Bij de aandoening systeemziekten komen de ontstekingen niet alleen voor in de gewrichten maar ook in organen. Hierbij valt te denken aan de nieren, de huid en de slijmvliezen, de longen en het hart. Er zijn systeemziekten die levensbedreigend zijn. Voorbeelden van systeemziekten zijn: systemische lupus erythematosus (SLE), het syndroom van Sjogren en Sclerodermi.
Categorie 2: Slijtagereuma (Artrose)
Artrose is een van de reumatische aandoeningen waarbij het gewrichtskraakbeen achteruit gaat in kwaliteit. Hierdoor kunnen ontstekingen ontstaan. Deze vorm van reuma komt voornamelijk voor in de nek, onderrug, heupen, knieën of handen. In Nederland zijn er ongeveer 650.000 mensen met artrose.
Categorie 3: Weke-delen reuma
De term zegt het al. Bij deze vorm van reuma heeft men last van weke delen zoals de spieren, pezen en aanhechtingsbanden. Voorbeelden zijn een slijmbeursontsteking (bursitis) of peesontsteking (tendinitis). Een ander voorbeeld van weke-delen reuma is fibromyalgie, waarbij men vooral last heeft van pijnklachten in de spieren en pezen.

timer
1:30
Wat is je tot nu toe bijgebleven van de lessen?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:30
Waarom bewegen mensen?

Slide 6 - Woordweb

Wat is je bijgebleven? Indruk gemaakt?
Onduidelijkheden?

Uitgangspunten van bewegen binnen de bewegingsagogiek
a. Bewegen is relationeel: Dit houdt in dat in houding en beweging de relatie duidelijk wordt die iemand heeft ten opzichte van anderen, van zichzelf en van voorwerpen. Bewegen en houding zeggen iets over de relatie tot: de ander, jezelf (ik), het ander.


b. Bewegen is intentioneel:  Mensen bewegen niet zomaar, hun bewegingen hebben een bedoeling, een intentie. Bovendien geven wij in houding en beweging uiting aan emoties, aan stemming.

c. Bewegen beïnvloedt het zelfbeeld positief: De bewegingsagogiek gaat ervan uit dat het mogelijk is om het zelfbeeld van mensen positief te beïnvloeden door het gericht aanbieden van bewegingsactiviteiten en/of lichaamservaringen. Het zelfbeeld heeft te maken met hoe we onszelf zien, hoe we onszelf beoordelen en waarderen. Het gaat om het eigen subjectieve oordeel, dat mede gevormd wordt door de sociale omgeving. 

d. Bewegen levert een bijdrage aan gedragsverandering: met name binnen PMT maar denk ook aan gezonde leefstijl.



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neuromusculaire aandoeningen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pathologie 
  • Er bestaan meer dan 600 neuromusculaire aandoeningen
  • Een ziekte van de zenuwcellen die de spieren aansturen
  • Deze neuromusculaire aandoening leidt tot onvoldoende functioneren van de spieren
  • Progressief

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neuromusculaire aandoeningen
Oorzaken en verschijnselen

Bij de spierziekten kan het op verschillende plaatsen misgaan. Het kan misgaan in de zenuw naar de spier toe (perifeer motorisch neuron), op de overgang van de zenuw naar de spier (motorisch eindplaatje) en in de spier zelf. Op grond van waar het mis kan gaan, levert dat de volgende indeling op:
1: perifeer motorisch neuronpolyneuropathieën, spinale spieratrofieën
2: op de overgang van de zenuw naar de spier: myasthenia gravis
3: in de spier zelf: congenitale spierdystrofieën, congenitale myopathieënmyotonieën 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toets jezelf (Cornell-methode)                                  
1: Noteer ZELFSTANDIG de belangrijkste punten/onderwerpen/begrippen van de lessen.
2: Verduidelijk de thema's door bijv: tekeningen, flashcards, mindmaps, kernachtige zinnen etc.
3: Maak bij elk onderwerp 1 toetsvraag.
timer
45:00

Slide 11 - Tekstslide

Uit testen zeg-box tool
leren-leren aan bod laten komen tijdens grammatica les

De bewegingsagogie kent een viertal uitgangspunten. Welke hoort er niet bij?
A
bewegen in relationeel
B
bewegen is intentioneel
C
bewegen is zinvol
D
Bewegen beïnvloed het zelfbeeld positief

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zowel een voetbaltrainer als bewegingsagoog maken gebruik van voetbal. Wat zijn mogelijke verschillen?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sport- en bewegingsactiviteiten maken het voor jongeren mogelijk om grenzen te verkennen, met sociale vaardigheden te experimenteren en succeservaringen op te doen.

Bij welke bewegingsagogische strategie past een dergelijk doel?
A
bewegingsrecreatie
B
sport
C
bewegingsactivering
D
bewegingsonderwijs

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Spierziekten zijn vaak progressief. Geef door een voorbeeld aan wat er met progressief wordt bedoeld? Geef in je voorbeeld een spierziekte aan.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen:
1. Weet ik de uitgangspunten van bewegingsagogie
2. Kan ik het verschil benoemen tussen een neurologische aandoening en een neuromusculaire aandoening.
3. Heb ik duidelijk wat ik voor de toets moet leren en formuleer ik bijbehorende toetsvragen. Toetsvragen op volgende dia!
Evaluatie 

 


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exit ticket 
Noteer hier je 5 beste toets vragen.

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies