In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 5.14 Tekstdoel - Overtuigen
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3.
Lesdoel
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
Slide 1 - Tekstslide
1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands op tafel en doe hem open op bladzijde 209.
Slide 2 - Tekstslide
Benoem 4 tekstdoelen:
Slide 3 - Open vraag
Wat lees je niet als je de leesstrategie 'verkennend lezen' gebruikt?
A
inleiding
B
titel
C
slot
D
bron
Slide 4 - Quizvraag
Welk tekstdoel hoort bij een stripverhaal?
A
informeren
B
amuseren
C
overhalen
D
uitleg geven
Slide 5 - Quizvraag
Welk doel heeft een tekst bij het tekstdoel 'overhalen'?
A
de lezer iets nieuws vertellen
B
de lezer vermaken
C
de lezen aansporen iets te gaan doen
D
de lezer uitleggen hoe iets in elkaar zit of werkt
Slide 6 - Quizvraag
Leerdoelen:
Ik kan het tekstdoel van een tekst benoemen.
Ik ken het tekstdoel overtuigen.
Slide 7 - Tekstslide
Instructie
Je hebt tot nu toe vier tekstdoelen geleerd:
informeren
amuseren
overhalen
uitleg geven
Nu komt er een vijfde tekstdoel bij. Als de schrijver van een tekst zijn mening geeft en vertelt waarom hij dit vindt, is het tekstdoel overtuigen.
Slide 8 - Tekstslide
Instructie
Een tekst waarin de schrijver zijn mening geeft over bijvoorbeeld een concert, boek of film, wordt een recensie genoemd. Recensies staan in kranten en tijdschriften. Op internet worden recensies ook wel reviews genoemd.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
01:04
Wat is de tekstsoort van het tekstdoel informeren?
A
informerende tekst
B
amuserende tekst
C
aansporende tekst
D
uitleggende tekst
Slide 12 - Quizvraag
01:23
Wat is een tekstvorm van een overtuigende tekst?
A
nieuwsbericht
B
songtekst
C
recept
D
recensie
Slide 13 - Quizvraag
5. Begeleid inoefenen
We lezen klassikaal tekst 5 op bladzijde 211.
Slide 14 - Tekstslide
6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 33 op blz 210.
Ben je klaar.
Dan kijk je je werk na.
Zit je thuis, dan stuur je mij de foto's van het gemaakte werk