Even spelling oefenen (je, jouw, mij, mijn, u, uw, me)
Presentaties?
Lezen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1
In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
18-4
Even spelling oefenen (je, jouw, mij, mijn, u, uw, me)
Presentaties?
Lezen
Slide 1 - Tekstslide
Jou/jouw u/uw mij/mijn me/mijn
Slide 2 - Tekstslide
Wanneer gebruik je 'me / mijn', 'u / uw' en 'jou / jouw'?
Wanneer gebruik je
'me / mijn',
'u / uw' en
'jou / jouw'?
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Jou/ jouw, u/uw, mij/ mijn
Je gebruikt jou, u en mij om naar personen te verwijzen. Je gebruikt jouw, uw en mijn om bezit aan te geven. Je gebruikt dit altijd voor een zelfstandig naamwoord.
Hij stuurde mij een appje.
Ik geef u een gebakje.
Hier heb je jouw pen.
Mijn moeder is een vrolijke vrouw.
Slide 5 - Tekstslide
Jou/jouw, u/ uw, mij/ mijn
Als je bezit aangeeft in combinatie met het woord 'van' gebruik je jou, u en mij.
Een ezelsbruggetje Jou/jouw: Kun je 'jouw' door 'mijn' vervangen, dan schrijf je 'jouw'.
Slide 6 - Tekstslide
Jou/jouw (mij/mijn)
Dit is jou/jouw boek.
Deze hond geeft jou/jouw een poot.
Waarom mag ik dit niet van jou/jouw?
Slide 7 - Tekstslide
Dat boek van (jou / jouw) is niet gekaft.
A
jou
B
jouw
Slide 8 - Quizvraag
Dit is (jou/jouw) moeder die dit doet.
A
jou
B
jouw
Slide 9 - Quizvraag
Nou, die vader van (jou / jouw) heeft ons allemaal perplex doen staan!
A
jou
B
jouw
Slide 10 - Quizvraag
U / Uw drankje is inmiddels niet meer zo koud.
A
U
B
Uw
Slide 11 - Quizvraag
Van (u / uw) had ik dat niet verwacht.
A
u
B
uw
Slide 12 - Quizvraag
Me/mij/mijn
Ik verveel me.
Ik realiseer me dat dit niet leuk is.
Ik schaam me voor die jongen.
Ik - me:
zich vervelen, zich realiseren, zich bedenken:
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
WELKE WOORDEN ZIJN WEDERKERENDE WERKWOORDEN?
A
wassen
B
ontfermen
C
verwennen
D
vergissen
Slide 15 - Quizvraag
(Me /Mij / Mijn) zusje is gisteren vijf jaar geworden.